Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de minister van Infrastructuur en Milieu over de A4 Passage en Poorters & Inprikkers (A4 PPI) (ingezonden 13 juli 2012).

Vraag 1

Kunt u aangeven hoe groot de verkeersintensiteiten en de concrete I/C verhoudingen (Intensiteit/Capaciteit) zijn op alle te onderscheiden wegvakken en bijbehorende knooppunten als de A4 poorters en inprikkers gerealiseerd zijn, waarbij in het model ook de A13-A16, de Blankenburgtunnel, de Rotterdamsebaan en de Rijnlandroute zijn gerealiseerd?

  • a) De A4 van Schiedam t/m Leiden (hoofdbaan en parallelbaan).

  • b) De A13 van Rotterdam t/m Prins Clausplein met knooppunten bij Delft en aansluiting op de A13/A16 ; op de Kruithuisweg in Delft en op de aansluitingen van Kruithuisweg en op de A4 Delft -Schiedam.

  • c) Knooppunt Ypenburg.

  • d) Knooppunt Prins Clausplein.

  • e) De dubbele T-kruising Neherkade.

  • f) De Laan van Delftvliet.

  • g) De Laan van Hoornwijck (op e, f en g komt Rotterdamsebaan uit).

  • h) De Rotterdamseweg en Haagweg (komen uit op f).

  • i) De Prinses Beatrixlaan.

Vraag 2

Kunt u daarbij rekening houden met het feit dat hier met «concrete» I/C wordt gedoeld op de waarde in één getal en niet met een omschrijving van bijvoorbeeld: I/C ligt tussen 0,8 en 0,95?

Vraag 3

Kunt u aangeven hoe groot de verkeersintensiteiten en de concrete I/C verhoudingen (Intensiteit/Capaciteit) zijn op alle te onderscheiden wegvakken als de A4 poorters en inprikkers niet worden gerealiseerd, waarbij in het model wel de Oranjetunnel, de A54, de Rijnlandroute, de A14 (verbinding tussen Terbregseplein met A4 iets ten noorden van Leidschenveen, bekend van de aangenomen motie (Kamerstuk 31 200 A, nr. 61)) en een verbindingsweg tussen A54 en N211 zijn opgenomen en waarin de N211 en N14 kruisingsvrij zijn gemaakt en verbeterd conform alternatief 2 van de studie A4 Passage?

  • a) De A4 van Schiedam t/m Leiden (hoofdbaan en parallelbaan).

  • b) De A13 van Rotterdam t/m Prins Clausplein met knooppunten bij Delft en aansluiting op de A13/A16 ; op de Kruithuisweg in Delft en op de aansluitingen van Kruithuisweg en op de A4 Delft -Schiedam.

  • c) Het Knooppunt Ypenburg.

  • d) Het Prins Clausplein.

  • e) De dubbele T-kruising Neherkade.

  • f) De Laan van Delftvliet.

  • g) De Laan van Hoornwijck (op e, f en g komt Rotterdamsebaan uit).

  • h) De Rotterdamseweg en Haagweg (komen uit op f).

  • i) De Prinses Beatrixlaan.

Vraag 4

Kunt u garanderen dat alle weefvakken die benodigd zijn voor een veilige en goede inpassing van de A4 poorters en inprikkers daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden binnen het gestelde budget en volgens de geldende normen? Kunt u dit toelichten?

Vraag 5

Kunt u aangeven wat de verkeersgevolgen zijn op alle te onderscheiden wegvakken van de in vraag 1 a) t/m i) vermelde verbindingen als er zich een calamiteit voordoet waardoor het Prins Clausplein en/of Knooppunt Ypenburg worden afgesloten in westelijke oostelijke, noordelijke en/of zuidelijke richting en al dat verkeer noodgedwongen via de A4, Utrechtsebaan en A4 poorters en inprikkers haar weg moet vinden? Kunt u dit toelichten?

Vraag 6

Kunt u toelichten op welke wijze het systeem robuuster gemaakt kan worden door minder nieuwe snelwegen uit te laten komen op de knooppunten Ypenburg en Prins Clausplein?

Vraag 7

Kunt u, mede omdat de studie «Ontwerpverantwoording»van A4 PPI in tabel 2 vermeldt dat bij de verkozen «korte variant» de beschikbare lengte van twee weefvakken kleiner is dan de benodigde lengte en bij twee wegvakken daar (nagenoeg) gelijk aan is, aangeven of er fysiek voldoende ruimte is voor de geplande weefvakken bij de aanleg van de Rotterdamse Baan en de A4 PPI, en toelichten of dit technisch haalbaar is?

Vraag 8

Kunt u de antwoorden op het gevraagde bij 1) en 2) ook geven met de getelde verkeersintensiteiten en de bijbehorende I/C waarden in 2006, die zijn gebruikt in de studie A4 Delft-Schiedam?

Vraag 9

Sluiten de uitkomsten van het rekenmodel Haaglanden, dat gebruikt is bij de studies Rotterdamsebaan en A4 PPI, aan op het rekenmodel dat is gebuikt bij de studie Blankenburgtunnel? Zo nee, zijn deze verschillen relevant?

Naar boven