Vragen van de leden Bouwmeester (PvdA) en Bruins Slot (CDA) aan de minster en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over gebrek aan ggz familiebeleid en tekortschietende hulp voor kinderen van verslaafde en/of verwarde ouders (ingezonden 20 juni 2012).

Vraag 1

Kent u de uitzending van de vijfde dag over tekortschietend familiebeleid in de geestelijke gezondheidszorg (ggz)?1

Vraag 2

Ziet u het belang dat betrekken van de familie bij behandeling kan hebben, zowel voor patiënt als familie, indien gewenst door de patiënt?

Vraag 3

Vindt u, gezien de mogelijke heftigheid van een ggz-ziektebeeld, het ook belangrijk dat familie van verslaafde en/of verwarde mensen beter wordt begeleid en serieus wordt genomen?

Vraag 4

Welke rol ziet u weggelegd voor familie bij de extramuralisering van de ggz? Op welke manier kan familie hierin ondersteund worden?

Vraag 5

Bent u ook trots op de drie instellingen die een ster hebben gekregen van het landelijk platform ggz, omdat deze een goed familiebeleid voeren?2

Vraag 6

Bent u ook zo geschrokken dat vele instellingen niet de moeite hebben genomen de vragenlijst ten behoeve van het sterrensysteem voor patiënten en hun familie in te vullen? Wat zegt dit over de cultuur in de ggz-sector?

Vraag 7

Vindt u het ook zeer teleurstellend dat vele instellingen nog geen familiebeleid voeren? Zo ja, op welke manier gaat u stimuleren dat hier verandering in komt?

Vraag 8

Op welke manier kan een zorgverzekeraar stimuleren dat instellingen een goed familiebeleid voeren? Wat is hierbij uw rol?

Vraag 9

Waarom heeft nog niet elke instelling een familievertrouwenspersoon? Vindt u het van belang dat instellingen een familievertrouwenspersoon hebben? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u stimuleren dat instellingen hier werk van maken?

Vraag 10

Deelt u de mening dat ouders, die erg verward en/of verslaafd zijn, hun opvoedkundige taak niet altijd goed kunnen vervullen, en dat daarom automatisch gekeken moet worden wat het effect van de ziekte van de ouder op het kind heeft? Zo ja, waarom gebeurt het dan niet overal?

Vraag 11

Bent u ervan op de hoogte dat het merendeel van kinderen in de jeugdzorg te maken heeft met ouders die een probleem hebben, en dit dus een grote voorspellende factor is? Is het in dat licht niet logisch dat alle kinderen van ouders met een ggz-ziektebeeld die preventieve aandacht/ ondersteuning krijgen?

Vraag 12

Vindt u het een gemiste kans dat, indien een kind zorg krijgt er – terecht- naar het gezinssysteem wordt gekeken, maar als een ouder zorg krijgt er niet automatisch naar een kind wordt gekeken? Zo ja, wat gaat u eraan doen?

Vraag 13

Vindt u ook dat, als ouders met een ggz-ziektebeeld in behandeling zijn, er automatisch door behandelaren gekeken moet worden welk effect dit op kinderen heeft? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom gebeurt dat nu dan nog niet overal?

Vraag 14

Wat vindt u er van dat de preventieve aandacht/ ondersteuning van kinderen van ouders in de ggz niet voor elk kind beschikbaar is, maar het afhangt of een instelling dit aanbiedt? Vindt u dat behandelaren automatisch kinderen moeten betrekken en zo nodig verwijzen naar KOPP of KVO (kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP) en kinderen van verslaafde ouders (KVO)? Zo ja, hoe gaat u dit stimuleren?

Vraag 15

Hoe kan, indien ouders wel een ggz-ziektebeeld hebben, maar niet in behandeling zijn, en er al helemaal geen preventieve aandacht voor kinderen is, vroegsignalering verbeterd worden, zodat ook deze kinderen preventieve aandacht/ondersteuning krijgen, voordat het te laat is en jeugdzorg nodig is?

Vraag 16

Deelt u de mening dat preventieve aandacht/ondersteuning van deze kinderen niet door een aparte instantie moet worden gedaan, waardoor er weer nieuwe intakes moeten worden gedaan, maar liefst zo dicht mogelijk bij de behandelaren die de casus al kennen?

Vraag 17

Vindt u dat, nu de leidraad oudermelding in ziekenhuizen geldt; hier ook aan mee moet worden gedaan in de ggz-sector en onderdeel moet worden van de taskforce die in december 2012 is ingesteld?

Vraag 18

Herinnert u zich motie Bruins Slot en Bouwmeester over kinderen van ouders met psychiatrische problemen3, waarin de regering wordt verzocht het veld best practices voor interventies bij KOPP en KVO te laten ontwikkelen? Kunt u aangeven hoe het staat met het opstellen van de handreiking voor gemeenten over het specifieke aanbod en de inkoop hiervan? Kunt u daarnaast aangeven wie er verantwoordelijk is voor de financiering van programma’s voor KOPP/KVO?


X Noot
1

De vijfde dag, 31 mei 2012.

Naar boven