Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de onafhankelijkheid van deurwaarders gevaar loopt (ingezonden 3 april 2012).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht van het Genootschap van Onafhankelijke Gerechtsdeurwaarders dat de onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder ernstig wordt bedreigd?1

Vraag 2

Is het waar dat tijdens de ledenraad van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) is besloten dat een niet-gerechtsdeurwaarder voor maximaal 49% kan participeren in een deurwaarderspraktijk? Deelt u de mening dat een dergelijke uitbreiding van derdenparticipatie de onafhankelijke positie van de gerechtsdeurwaarder binnen het rechtsbestel zal kunnen aantasten en op gespannen voet staat met artikel 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders?

Vraag 3

Erkent u dat een deurwaarder een afgeleide overheidsmacht, en een derdenparticipant daarmee indirecte overheidsmacht, heeft indien door middel van aandeelverhoudingen direct of indirect invloed kan worden uitgeoefend op deurwaarderspraktijken? Deelt u de mening dat in dit opzicht de door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) gestelde ongelijke toegang tot de markt van derden ondergeschikt is aan de speciale rol van de deurwaarder in het rechtsbestel en daarmee het algemeen belang? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Ziet u een verband tussen derdenparticipatie en de toename van concurrentie tussen praktijken door voorfinanciering, «no-cure, no-pay»-constructies, kortingen en garantierendementen als verkoopmiddel? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Is het waar dat u en uw voorganger hebben gepleit voor een verdergaande onafhankelijkheid en tevens voor een nuloptie?2 Zo ja, gaat u ervoor zorgen dat deze nulparticipatie alsnog onderdeel zal uitmaken van betreffende verordening? Zo nee, waarom niet? Gaat u er dan op z’n minst voor zorgen dat er voldoende garanties worden opgenomen om de onafhankelijkheid alsnog te garanderen?

Vraag 6

Gaat u de Kamer informeren indien er een besluit is genomen over de goed- of afkeuring van de nieuwe Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders? Worden daarbij ook de beweegredenen uiteengezet?


X Noot
2

De Gerechtsdeurwaarder, nummer 4, jaargang 3, juli 2011.

Naar boven