Vragen van het lid Recourt (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat verdachten met een buitenlands uiterlijk strenger gestraft worden dan andere verdachten (ingezonden 16 maart 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht «Verdachte met buitenlands uiterlijk krijgt eerder celstraf»?1

Vraag 2

Deelt u de conclusie uit het in het bericht genoemde onderzoek dat verdachten met een buitenlands uiterlijk een vijf keer hogere kans op onvoorwaardelijke celstraf hebben dan Nederlanders? Zo nee, waarom acht het onderzoek op dit punt dan niet juist?

Vraag 3

Deelt u de conclusie van de onderzoekers dat negatieve stereotyperingen als het gaat om verdachten met een buitenlands uiterlijk, een rol spelen bij de grotere kans op een zwaardere straf? Zo ja, wat gaat u doen om er voor te zorgen dat rechters niet meer het uiterlijk van de verdachte meewegen bij het opleggen van een straf? Zo nee, wat is wel de reden voor de hogere straffen?

Vraag 4

Is het waar dat het feit of de verdachte al dan niet Nederlands spreekt medebepalend is bij de hoogte van de straf? Zo ja, hoe komt dit en hoe gaat u voorkomen dat het machtig zijn van de Nederlandse taal relevant is bij het opleggen van een straf? Zo nee, wat is er niet waar?

Vraag 5

In hoeverre worden rechters tijdens hun opleiding en werk geleerd om negatieve stereotypen vanwege het uiterlijk of taalkennis van verdachten niet mee te laten wegen in hun oordeel? Acht u het naar aanleiding van het genoemde onderzoek wenselijk dat hier meer aandacht voor komt? Zo ja, hoe gaat u dat bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

In hoeverre wordt tijdens de werving en selectie van rechters er rekening mee gehouden dat de rechterlijke macht ook rechters met een allochtone achtergrond nodig heeft?


X Noot
1

www.nrc.nl, 14-2-2012.

Naar boven