Vragen van het lid Hamer (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de dramatische daling van het aantal vaste contracten en de gevolgen voor Nederland (ingezonden 8 maart 2012).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het bericht dat er in 2011 97 procent minder vaste contracten zijn aangeboden en praktisch niemand meer een vaste baan krijgt?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat de enorme groei van de tijdelijke contracten een indicatie is dat de flexibele schil in Nederland is doorgeschoten en werknemers steeds meer als inwisselbare productiemiddelen ten dienste van het bedrijf worden gezien, in plaats van mensen die een bepaalde inkomenszekerheid voor hun toekomst nodig hebben? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Deelt u de mening dat het bedrijfsleven zich over-verzekerd tegen het veronderstelde marktrisico in de globaliserende economie en meer en meer irrationele onzekerheid op werknemers wordt afgeschoven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Deelt u de mening dat de sterke tendens van tijdelijke contracten en zzp’ers een groot probleem voor gewone werknemers kan gaan worden, aangezien vrijwel alle mensen inkomenszekerheid nodig hebben om een gezin te onderhouden, een hypotheek te krijgen of een auto te kopen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening dat «langlopende contracten met uitzicht op een vast contract» te vaak een valse term blijkt te zijn, omdat het Uitvoering Werknemers Verzekeringen (UWV) aangeeft dat vaste contract er zelden van komt? Zo nee, waarom niet? Hoe vaak wordt een tijdelijke contract omgezet naar een vast contract?

Vraag 6

Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat werkgevers zich richten op jonge werknemers onder 25 jaar bij het aanbieden van tijdelijke contracten, aangezien zij welwillender tegenover deze onzekere positie staan, maar waardoor de oudere generatie werknemers buiten de boot valt waarvan Nederland het menselijke kapitaal nodig heeft om de vergrijzing op te vangen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Is het waar dat er minder wordt geïnvesteerd in scholing en training van tijdelijke krachten dan van vaste krachten, zowel door de werkgever als door de werknemer zelf, waardoor men kan concluderen dat een doorgeschoten flexibele schil op lange termijn de arbeidsproductiviteit van de Nederlandse economie schaadt? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Trouw, Niemand krijgt meer een vaste baan, 7 maart 2012.

Naar boven