Vragen van de leden Hazekamp (PvdD) en van Dekken (PvdA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over gesjoemel met tellen van reeën (ingezonden 6 maart 2012).

Vraag 1

Kent u de berichten «Gesjoemel met tellen van reeën»1 en «Reeënjacht ligt aan banden»?2

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat het aantal door Drentse wildbeheereenheden getelde reeën tot 25 tot 30 procent afweek van de in eerste instantie opgegeven aantallen? Zo ja, kunt u uiteenzetten hoe deze situaties hebben kunnen ontstaan? Zo nee, op welke onduidelijkheden in tellingen van reewild is dit bericht dan gebaseerd?

Vraag 3

Deelt u de mening dat het stelselmatig teveel tellen van reewild om op die manier machtigingen te krijgen om extra dieren te kunnen schieten onaanvaardbaar is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze gaat u maatregelen treffen?

Vraag 4

Kunt u uiteenzetten in hoeverre deze onduidelijkheden met betrekking tot het tellen van reeën ook bij andere faunabeheereenheden aan de orde zijn of zijn geweest de afgelopen jaren? Zo nee, bent u bereid om naar aanleiding van de berichtgeving over de Drentse wildbeheereenheden onafhankelijk onderzoek wildbeheereenheden hier naar in te stellen onder de overige?

Vraag 5

Kunt u uiteenzetten hoe wordt gecontroleerd of faunabeheereenheden en wildbeheereenheden het reewild naar waarheid in kaart brengen?

Vraag 6

Deelt u de mening dat jagers er belang bij hebben het aantal reeën hoger in te schatten om zo meer dieren te kunnen schieten? Zo nee, hoe verklaart u dan het gesjoemel met tellingen van reeën door de faunabeheereenheid Drenthe? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?

Vraag 7

Is het waar dat jagers vanuit eigenbelang er niet bij gebaat zijn de populatie te beheren in lijn met het draagkracht van het gebied, omdat er dan minder aantallen geschoten kunnen worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?

Vraag 8

Deelt u de mening dat het in kaart brengen van wildpopulaties niet aan jagers en wildbeheereenheden moet worden overgelaten vanwege de tegenstrijdige belangen zoals blijkt uit het gesjoemel met reewildtellingen? Zo nee, waaraan ontleent u de zekerheid dat wildbeheereenheden het tellen van wild ten behoeve van het bepalen van de afschotaantallen naar waarheid uitvoeren? Zo ja, op welke termijn en wijze gaat u het beleid ten aanzien van tellen van wildpopulaties anders inrichten?

Vraag 9

Kunt u uiteenzetten hoe de onafhankelijkheid van de telling van andere grote hoefdieren zoals damherten, edelherten en zwijnen gewaarborgd is? Kunt u ook uiteenzetten wat de betrokkenheid van jagers en wildbeheereenheden is bij deze tellingen en hoe belangenverstrengeling van overheidswege voorkomen wordt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Kunt u uiteenzetten in hoeverre het afschot van grote hoefdieren gericht is op blijvende regulering van de populatieomvang en kunt u het succes van een dergelijke strategie duiden aan de hand van de populatieontwikkeling van de afgelopen 5 jaar gerelateerd aan afschotcijfers en uitgesplitst naar diersoort? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Kunt u uiteenzetten wat de logica is van de gedachte dat de Drentse jagers na het bekend worden van het gesjoemel, in overleg met de Provincie hebben besloten met name de jacht op vrouwelijke dieren aan banden te leggen? Waren er aanwijzingen dat er in verhouding meer op vrouwelijke dieren dan op mannelijke dieren geschoten werd?

Vraag 12

Kunt u in termen van populatiedynamiek en populatiebeheersing uitleggen wat het beperken van de jacht op vrouwelijke dieren betekent voor de te verwachten aanwas van volgend jaar?

Vraag 13

Kunt u bevestigen dat jagers vaak een geiten- of zeugenpot hebben waarin boetes gestort moeten worden wanneer een jager teveel vrouwelijke dieren schiet, juist omdat jagers vrouwelijke dieren zien als de garantie voor voldoende af te schieten dieren in het volgende jaar? Zo nee, waarom niet?

Vraag 14

Bent u bereid nader onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de populatiedynamiek van grote hoefdieren in relatie tot de totstandkoming van telgegevens en de rol van de jacht c.q. schadebestrijding met het jachtgeweer daarin? Zo nee, waarom niet?

Vraag 15

Deelt u de mening dat het ongewenst is dat jagers ook de rollen van dierenteller, dierenpolitieagent, veldwachter, aanklager, rechter en leverancier van de poelier op zich mogen nemen, waardoor belangenverstrengeling op de loer ligt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u deze vermenging van rollen ontvlechten en objectiveren?

Naar boven