Vragen van de leden Van Hijum, Ormel, Omtzigt, Smilde en De Rouwe (allen CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de wens van gemeenten om het Nedersaksisch als streektaal te erkennen (ingezonden 2 maart 2012).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de lang gekoesterde en breed gedragen wens van de provincies Overijssel, Gelderland, Drenthe en Groningen en de gemeenten Oost- en West-Stellingwerf om het Nedersaksisch als streektaal te erkennen op het niveau III van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden?

Vraag 2

Bent u er van op de hoogte dat de officiële aanvraag voor de erkenning van het Nedersaksisch al op 26 maart 2010 is aangeboden aan de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, maar dat een officiële reactie van het kabinet tot op de dag van vandaag is uitgebleven?1

Vraag 3

Is het waar dat u recent heeft gesproken met een delegatie van deskundigen van de Raad van Europa over een hogere beschermde status voor het Nedersaksisch? Heeft deze delegatie het pleidooi voor erkenning onder deel III uit de regio’s onderschreven?2

Vraag 4

Staat het kabinet – zoals de staatssecretaris destijds bij het in ontvangst nemen van de aanvraag heeft aangegeven – nog steeds positief ten opzichte van de aanvraag? Welke mogelijkheid ziet u om het Nedersaksisch te erkennen op het niveau van deel III, onder de voorwaarden die destijds door het kabinet zijn gesteld? Wanneer kan de Kamer hierover een besluit verwachten?

Naar boven