Vragen van het lid Recourt (PvdA) aan de minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het oprukken van «Ndrangheta in de Nederlandse samenleving (ingezonden 16 februari 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Villa VPRO van dinsdag 14 februari 2012, waarin naar voren werd gebracht hoe ernstig en gevaarlijk de aanwezigheid van de «Ndrangheta in Nederland is?

Vraag 2

Deelt u deze constatering? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Deelt u tevens de constatering dat Nederland geen inzicht heeft of onvoldoende inzicht heeft in de activiteiten van «Ndrangheta in Nederland en dat de Nederlandse politie en justitie geen of onvoldoende zicht hebben op de aanwezigheid van «Ndrangheta in de diverse lagen van de Nederlandse maatschappij? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat de kennis over de «Ndrangheta (en overige maffia) niet versnipperd maar juist geconcentreerd en inzichtelijk moet zijn en dat specifieke onderzoeks- en opsporingscapaciteit nodig is die gericht is op de aanwezigheid van «Ndrangheta? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Hoe groot acht u de kans dat «Ndrangheta is geïnfiltreerd of zal infiltreren in de Nederlandse overheid, mede in het licht van hun werkwijze in Italie en elders? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 5

Hoe kan de Nationale Recherche zicht hebben op de Italiaanse maffia, in het bijzonder de «Ndrangheta, als in de politiesystemen geen koppeling gelegd wordt tussen criminele activiteiten en leden van de «Ndrangheta?

Vraag 6

Deelt u de mening dat in Nederland een helikopterview ontbreekt? Zo nee, waaruit blijkt dat Nederland een duidelijk overzicht heeft van het reilen en zeilen van «Ndrangheta?

Vraag 7

Deelt u de mening dat hetgeen in de uitzending aan de orde is gesteld aanleiding geeft om te veronderstellen dat de praktijken van de «Ndrangheta in Nederland in hoge mate de rechtsorde bedreigen? Zo ja, deelt u dan ook de sense of urgency die daaruit spreekt? Welke gevolgen verbindt u daaraan? Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt zich dat tot de buitenlandse bronnen die melding hebben gemaakt van de aanwezigheid van «Ndrangheta in Nederland?

Vraag 8

Bent u bereid om, indien de Kamer dat verzoekt, de opstellers van het rapport toestemming te geven in vertrouwen met de Kamer te spreken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Wat gaat u doen met het advies in het rapport om diepgaand onderzoek te doen naar de Ndrangheta?

Naar boven