Vragen van de leden Hennis-Plasschaert (VVD) en Van Gent (GroenLinks) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over christelijke homotherapie (ingezonden 2 februari 2012).

Vraag 1

Kunt u precies aangeven op welke wijze de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) het onderzoek gericht op het onderdrukken van de homoseksuele geaardheid heeft uitgevoerd?

Vraag 2

Klopt het dat de IGZ uitsluitend met de betreffende instelling (Different) heeft gesproken? Zo ja, bent u in dat geval van mening dat het om een grondig onderzoek gaat?

Vraag 3

Heeft de IGZ gesprekken gevoerd met meerdere ex-cliënten/spijtoptanten van de betreffende instelling? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u precies aangeven op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat de therapieën inderdaad niet zijn gericht op het onderdrukken van de homoseksuele geaardheid, dan wel verandering van de seksuele voorkeur?

Vraag 4

Heeft de IGZ zich tijdens het onderzoek tevens gewend tot andere organisaties (bijvoorbeeld homo-organisaties), waar (ex-)cliënten van de betreffende instelling zich gemeld hebben (en nog altijd melden)? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Heeft de IGZ de verhalen/klachten van (ex-)cliënten van de betreffende instelling, zoals bijvoorbeeld de afgelopen weken verschenen in de media, onderzocht? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Heeft de IGZ onderzoek gedaan naar opvattingen over homoseksualiteit, zoals waargenomen bij en uitgedragen door betrokkenen van de Stichting tot Heil des Volks waar Different een onderdeel van is?1 Zo nee, waarom niet? Zo ja, zijn deze opvattingen ook daadwerkelijk bij het onderzoek betrokken?

Vraag 7

Kunt u concreet en uitgebreid aangeven wat precies moet worden verstaan onder een behandeling die gericht is op cliënten met homoseksuele gevoelens, en «op het aanvaarden van wie men is en daarin een keuze maken voor het wel of niet aangaan van een homoseksuele relatie»? Zo nee, waarom niet?

Naar boven