Vragen van het lid Hachchi (D66) aan de minister van Defensie over de business case van de Van Braam Houckgeestkazerne (VBHKAZ) door de gemeente Doorn (ingezonden 2 februari 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met de op 18 januari jongstleden gepubliceerde business case van de Van Braam Houckgeestkazerne (VBHKAZ) door de gemeente Doorn?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de stelling op pagina 7 uit de business case, dat «additionele en meer gedetailleerde informatie niet beschikbaar werd gesteld» door het ministerie van Defensie? Waarom heeft u daarvoor gekozen?

Vraag 3

Is het waar dat de investeringsramingen en exploitatielasten voor nieuwbouw in Zeeland niet beschikbaar werden gesteld? Zo ja, waarom heeft u daarvoor gekozen?

Vraag 4

Worden er verschillende normbedragen gebruikt in het rapport over de nieuwe marinierskazerne in Zeeland ten opzichte van deze businesscase over een toekomstbestendige oplossing met gebruik van bestaande Defensie infrastructuur in Doorn?

Vraag 5

Waarom heeft Defensie geen informatie over exploitatiekosten van Doorn beschikbaar gesteld, terwijl u in beantwoording van feitelijke vragen op 27 oktober jl. aangeeft dat de exploitatiekosten voor Doorn momenteel € 4,6 miljoen bedragen?2

Vraag 6

Is het waar dat het noodzakelijke investeringsbedrag voor Vlissingen inmiddels is verlaagd, al dan niet van 250 miljoen euro tot 140 miljoen euro? Zo ja, op basis waarvan heeft u dit besluit genomen?

Vraag 7

In welk stadium bevindt het onderzoek van de werkgroep Marinierskazerne Zeeland zich op dit moment?

Vraag 8

Wanneer gaat u de business case voor een mogelijke marinierskazerne in Vlissingen vergelijken met de business case die Doorn heeft aangeleverd?

Vraag 9

Bent u bereid voor de Kamer inzichtelijk te maken hoe de eenmalige en de structurele uitgaven en opbrengsten in meerjarige reeksen tussen Vlissingen en Doorn zich tot elkaar verhouden wanneer de business case van Vlissingen voltooid is?


X Noot
2

Lijst van vragen en antwoorden, inzake het herbeleggingsplan vastgoed Defensie d.d. 23 november 2011, Kamerstuk 32 733, nr. 51 antwoord op vraag 60.

Naar boven