Vragen van het lid Spekman (PvdA) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Immigratie en Asiel over de naturalisatie van vreemdelingen die een verblijfsvergunning hebben op grond van het generaal pardon (ingezonden 15 december 2011).

Vraag 1

Kunt u een indicatie geven van het aantal houders van een pardonvergunning dat bij de vergunningverlening in 2007 geen documenten heeft overgelegd omtrent de identiteit en nationaliteit?1

Vraag 2

Betekent dit dat deze groep ex-asielzoekers in beginsel niet in aanmerking kan komen voor het Nederlanderschap?

Vraag 3

Hoeveel van het totaal aantal houders van een pardonvergunning zijn voormalige asielzoekers?

Vraag 4

Verwacht u van deze ex-asielzoekers dat zij, om Nederlander te kunnen worden, terugkeren naar het land waarvandaan zij gevlucht zijn om de benodigde documenten te bemachtigen?

Vraag 5

Deelt u de mening dat dit een onredelijke voorwaarde is, die voor de betrokken ex-asielzoekers enorme praktische en psychische hindernissen opwerpt? Deelt u de mening dat niet uit te sluiten is dat dit voor een deel van hen niet ongevaarlijk is, gezien de veiligheidssituatie in bijvoorbeeld Afghanistan, Irak en Somalië?

Vraag 6

Bent u bereid dit probleem uitgebreid in kaart te brengen en een regeling voor deze ex-asielzoekers te maken, waardoor zij ondanks het ontbreken van documenten toch in aanmerking kunnen komen voor naturalisatie, als tijdens de asielprocedure niet aan hun identiteit en nationaliteit is getwijfeld? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u bereid ten aanzien van deze groep ex-asielzoekers een soepeler regime voor het aannemen van bewijsnood aan te nemen? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Zie uw antwoordbrief van 7 december 2011 (kenmerk 57177914/11) op de door mij gestelde vraag tijdens de begrotingsbehandeling Immigratie en Asiel.

Naar boven