Vragen van het lid Van Gent (Groenlinks) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de kinderopvangtoeslag voor docenten in het voortgezet onderwijs en zelfstandig ondernemers (ingezonden 13 oktober 2011).

Vraag 1

Is het waar dat ouders die werken als docent in het voortgezet onderwijs, als gevolg van tussenuren, een hogere eigen bijdrage moeten gaan betalen door de nieuwe kinderopvangtoeslagregeling, waarbij er kinderopvangtoeslag gegeven wordt voor 140% (dagopvang) en 70% (na-schoolseopvang) van de gewerkte uren, aangezien hierin slechts wordt gekeken naar het aantal gewerkte uren, en dus niet naar tussenuren, hoewel die onlosmakelijk verbonden zijn aan het voorgezet onderwijs?

Vraag 2

Deelt u de mening dat werknemers die gaten hebben in hun werkdag wel de hele dag kinderopvang nodig hebben?

Vraag 3

Klopt het dat ook andere groepen werkende ouders die geen arbeidscontract hebben, zoals zelfstandige ondernemers, of ouders met een nulurencontract, zoals veel thuishulpen, problemen kunnen tegenkomen met het definiëren van het aantal gewerkte uren, en daardoor problemen kunnen tegenkomen met de nieuwe kinderopvangtoeslagregeling?

Vraag 4

Bent u bereid voor die ouders die werk hebben waarbij het aantal «gewerkte uren» niet eenduidig is vast te stellen, zoals bij docenten door tussenuren, of bij zelfstandig ondernemers door het ontbreken van een arbeidscontract, of bij werknemers met een nulurencontract, een regeling te treffen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het volgende algemeen overleg over kinderopvang van 23 november 2011?

Naar boven