Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de WOTS-procedure en de voortgezette tenuitvoerlegging (ingezonden 3 oktober 2011).

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over het beleid omtrent de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS)?1 Hoe vaak komt het voor dat de trage afhandeling van het WOTS-verzoek in het buitenland ertoe leidt dat er onvoldoende straf resteert om nog in Nederland ten uitvoer te kunnen leggen?

Vraag 2

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat Nederlandse gedetineerden als gevolg van een trage afhandeling in het andere land niet kunnen worden voorbereid op hun terugkeer in de samenleving, met alle negatieve mogelijke gevolgen, zoals verhoogd recidiverisico, van dien? Welke mogelijkheden ziet u om te overleggen met die landen waar WOTS-verzoeken traag afgehandeld worden?

Vraag 3

Waarom wordt van Nederlandse gedetineerden in Venezuela het WOTS-verzoek afgewezen met de motivering dat tussen Nederland en Venezuela alleen de omzettingsprocedure wordt toegepast? Waarom kan van voortgezette tenuitvoerlegging geen sprake zijn? Wanneer is er sprake van bijzonder klemmende omstandigheden op grond waarvan hiervan kan worden afgeweken?2

Vraag 4

Verwacht u dat een toegewezen verzoek om de buitenlandse straf om te zetten naar Nederlandse maatstaven zal worden afgewezen als Nederland toch voornemens is de gehele buitenlandse straf ten uitvoer te leggen? Zo ja, op grond waarvan? Is niet eerder de verwachting gerechtvaardigd dat een land wél kan instemmen met voortgezette tenuitvoerlegging, zeker wanneer het verzoek om de straf om te zetten reeds is toegewezen?

Vraag 5

Kunt u een omschrijving geven van de huidige situatie in de gevangenis in Caracas? Is het waar dat het ambassadepersoneel geen toestemming meer krijgt op bezoek te gaan en de Nederlandse gedetineerden dus niet meer ziet en spreekt? Wat vindt u hiervan?

Vraag 6

Wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat ook Nederlandse gedetineerden in Venezuela de zorg krijgen die zij nodig hebben, zeker als het gaat om het eveneens in de Venezuelaanse gevangenis verblijvende kleine kind van een Nederlandse gedetineerde vrouw? Welke mogelijkheden ziet u deze gedetineerden toch op grond van de WOTS-procedure hun strafrestant in Nederland uit te laten zitten? Bent u bereid hiertoe zo nodig te overleggen met de autoriteiten in Venezuela? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, Aanhangsel van de Handelingen nummer 3664.

X Noot
2

«Tussen Nederland en Venezuela wordt de omzettingsprocedure toegepast. Als deze in voorkomende gevallen niet leidt tot een verdere tenuitvoerlegging in Nederland, dan is er geen sprake dat in die gevallen gekozen wordt voor de voortgezette tenuitvoerlegging. Hiervan kan hooguit onder bijzonder klemmende omstandigheden worden afgeweken.»

Naar boven