Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat Nederland mensenhandel in stand houdt (ingezonden 3 oktober 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Nederland mensenhandel in stand houdt?1 Herinnert u zich de antwoorden op de vragen van het lid Arib (5 juli 2011) over de aangiftebereidheid van slachtoffers van mensenhandel en die van het lid Arib over de het hoge aantal vrijspraken in zaken tegen loverboys (31 augustus 2011)?2

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het in het genoemde bericht gestelde dat de manier waarop de Nederlandse rechtstaat omgaat met mensenhandelaren ertoe leidt dat zij ongestoord hun gang kunnen gaan: straffen zijn te laag, hulpverleningsinstanties werken langs elkaar heen en vrouwen worden niet serieus genomen?

Vraag 3

Is het waar dat bijna 40 procent van de veroordeelde mensenhandelaren na minder dan een jaar cel vrij komt? Zo ja, betreft dit vonnissen in het kader van artikel 273f wetboek van strafrecht? Zo ja, heeft dit te maken met problemen ten aanzien van de bewijslast? Zo nee, wat is de gemiddelde strafmaat dienaangaande?

Vraag 4

Heeft u een indicatie hoeveel een mensenhandelaar met zijn criminele activiteiten verdient? Is de schatting zoals die in het artikel staat een reële schatting? Wat doet u specifiek ten aanzien van mensenhandelaren om hun crimineel vermogen te ontnemen?

Vraag 5

Welke maatregelen zijn tot op heden genomen en welke gaat u op korte termijn nemen om te voorkomen dat schokkende incidenten zoals Saban B. in de toekomst kunnen worden voorkomen?


X Noot
1

Nu.nl, «Nederland houdt mensenhandel in stand», 27 september 2011.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 3060.

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 3464.

Naar boven