Vragen van de leden Kooiman, Karabulut en Paulus Jansen (allen SP) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het woningaanbod voor specifieke doelgroepen (ingezonden 2 september 2011)

Vraag 1

Hoeveel woonruimten (zelfstandig, onzelfstandig inclusief maatschappelijke opvang) stelden woningcorporaties in 2010 beschikbaar voor de huisvesting van de volgende specifieke doelgroepen: alleenstaande dak- en thuislozen, (zwerfjongeren), dak- en thuisloze gezinnen, jongeren uit een residentiële voorziening van de jeugdzorg die moeten doorstromen naar een reguliere voorziening, (ex)psychiatrische patiënten die vanuit een residentiële voorziening moeten doorstromen naar een reguliere woonvoorziening, (ex)gedetineerden?

Vraag 2

Hoeveel nieuwe woonruimten voor deze doelgroepen zijn in 2010 toegevoegd aan de woningvoorraad?

Vraag 3

Wat zijn de gemiddelde wachttijden bij de onderscheiden specifieke doelgroepen voor dat een woonruimte wordt toegewezen?

Vraag 4

Hoeveel huisuitzettingen vonden er in 2010 plaats vanuit corporatiewoningen? In hoeveel gevallen ging het om gezinnen met kinderen?

Vraag 5

Indien de gegevens als bedoeld in vraag een t/m drie niet (volledig) beschikbaar zijn, onderschrijft u dat deze groepen behoren tot de harde kern van de doelgroep van beleid van woningcorporaties, zoals bedoeld in het Besluit Beheer Sociale Huursector?

Onderschrijft u de noodzaak om de mate waarin woningcorporaties tegemoet komen aan de woonbehoefte van deze groepen transparanter te maken, bijvoorbeeld door hierover specifieke kengetallen op te nemen in de jaarlijkse rapportages van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, danwel door woningcorporaties te verplichten om hierover duidelijkheid te geven in hun jaarverslag?

Vraag 6

Hoeveel gezinnen met kinderen bewonen woonruimte op basis van een antikraak-overeenkomst?

Vraag 7

Hoeveel huishoudens wonen noodgedwongen (permanent) op een camping? In hoeveel gevallen betreft het gezinnen met kinderen?

Vraag 8

Als de informatie als bedoeld in vraag zes en zeven niet bekend is, onderschrijft u dat deze vorm van huisvesting niet passend is? Bent u bereid dit te laten onderzoeken?

Vraag 9

Bent u met ons van mening dat het essentieel is dat jongeren en (ex)psychiatrische patiënten die ontslagen worden uit een residentiële inrichting, zonder wachttijd de beschikking zouden moeten krijgen over een passende woonruimte (waar nodig in de vorm van begeleid wonen)?

Hoe denkt u te bevorderen dat deze wens in de praktijk wordt toegepast?

Naar boven