Vragen van het lid Van Hijum (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over tewerkstellingsvergunningen voor Roemenen in de seizoenarbeid in de tuinbouw. (Ingezonden 26 juli 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de voorzieningenrechter in Den Haag over de afwijzing van aanvragen tot het verlenen van tewerkstellingsvergunningen voor Roemenen in de seizoenarbeid in de tuinbouw die inhoudt dat de afwijzing door de rechter wordt geschorst?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de kritiek van de rechter dat uw beleid om aanvragen voor werkvergunningen strenger te toetsen niet voldoende zorgvuldig is voorbereid, een draagkrachtige motivering ontbeert en in strijd is met het vertrouwensbeginsel en het beginsel van een evenredige belangenafweging? Bent u bereid om met terugwerkende kracht te erkennen dat het verstandig zou zijn geweest om, zoals de Tweede Kamer heeft gevraagd in de motie Van Hijum c.s, een ruimhartiger overgangsbeleid te voeren, gebaseerd op de afspraken die eerder met de sector over de personeelsvoorziening in de land- en tuinbouw zijn gemaakt?

Vraag 3

Hoeveel werkvergunningen zijn er in de periode van 1 januari tot 1 juli 2011 daadwerkelijk aangevraagd en verleend? Hoe verhoudt dit aantal zich tot de (gehonoreerde) aanvragen in voorgaande jaren? Hoeveel werklozen zijn er daadwerkelijk ingezet op vacatures in dezelfde periode? In hoeverre is er alternatief aanbod beschikbaar gesteld door uitzendbureaus?

Vraag 4

Wat is uw reactie op de constatering van de rechter dat de evident gewijzigde toetsingsmaatstaf bij de beoordeling van aanvragen voor werkvergunningen een inbreuk zou kunnen opleveren van de standstillbepalingen op grond van de toetredingsverdragen tussen de Europese Unie en Roemenië en Bulgarije? Welke gevolgen heeft dit voor de wijze waarop aanvragen voor werkvergunningen voor mensen uit Roemenië en Bulgarije worden beoordeeld na 1 juli, zoals toegelicht in uw brief aan de Kamer van 8 juli 2011?

Vraag 5

Welke gevolgen heeft de uitspraak van de rechter precies voor de uitvoeringspraktijk? Van hoeveel vergunningaanvragen is de afwijzing geschorst? Hoeveel vergunningen worden er alsnog geacht te zijn verleend? Bent u bereid om met terugwerkende kracht te bezien welke afwijzingen door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekering (UWV) nog meer voor herziening in aanmerking zouden moeten komen, op grond van de criteria die de rechter hanteert?


X Noot
1

www.rechtspraak.nl, 22 juli 2011.

Naar boven