Vragen van de leden
Pechtold
en
Hachchi
(beiden D66) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over het bericht dat ruim driehonderd geloofsgemeenschappen in
Hongarije niet langer erkend dreigen te worden (ingezonden 26 juli 2011).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de op 12 juli 2011 in het parlement van Hongarije aangenomen wet inzake het recht op gewetensvrijheid
en godsdienst en over de status van kerkgenootschappen?
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat er op dit moment 362 geregistreerde kerkgenootschappen in Hongarije functioneren?
Vraag 3
Wat is uw oordeel over de gevolgen van deze wet, die op 1 januari 2012 ingaat en die ertoe leidt dat slechts 14 specifiek
in de wet genoemde kerkgenootschappen zich niet behoeven te registreren en dat derhalve 348 kerkgenootschappen gederegistreerd
dreigen te raken?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het feit dat onder de 14 als kerkgenootschap erkende organisaties geen enkele moslim-, boedhistische, bahaï
of progressief joodse organisatie valt?
Vraag 5
Hoe beoordeelt u dat voor herregistratie een kostbare en tijdrovende administratieve procedure moet worden gestart? Hoe beoordeelt
u daarnaast dat bij herregistratie niet onafhankelijke experts worden ingeschakeld, maar dat herregistratie slechts mogelijk
is wanneer een tweederde meerderheid van het Hongaarse parlement daartoe besluit?
Vraag 6
Hoe beoordeelt u het feit dat tegen besluiten op grond van deze wet geen beroep mogelijk is?
Vraag 7
Deelt u de mening dat deze wet in Hongarije een vorm van aantasting van godsdienstvrijheid introduceert die zowel in strijd
is met internationale verdragen, zoals artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), als met uitspraken
betreffende weigering tot registratie als kerkgenootschap van het Mensenrechtenhof in Straatsburg?1
Vraag 8
Deelt u de mening dat artikel 17 van het Verdrag van Lissabon2 niet zo mag worden geïnterpreteerd dat lidstaten de vrijheid van godsdienst en het verbod op discriminatie op grond van godsdienst
ondermijnen? Deelt u tevens de mening dat vrijheid van godsdienst en gelijkheid van burgers tot de kernelementen van een democratische
rechtsstaat behoren, zoals ook wordt geëist van kandidaat-lidstaten onder de Kopenhagen-criteria? Deelt u daarnaast de mening
dat deze normen ook gehanteerd moeten worden voor bestaande lidstaten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Deelt u de zorg dat deze maatregel, die fiscale voordelen voorziet voor erkende kerken, in combinatie met de maatregel waarbij
een groot aantal openbare scholen via een subsidieregeling over zullen gaan in handen van één kerk mogelijk kan leiden tot
een situatie waarbij vrijheid van godsdienst de facto niet meer uitgeoefend kan worden? Hoe beoordeelt u deze situatie?
Vraag 10
Deelt u de mening dat de Hongaarse wet een strijdigheid inhoudt met art. 10 van het Handvest voor de Grondrechten van de Europese
Unie? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Deelt u de mening dat artikel 9 van het EVRM de vrijheid van godsdienst beschermt? Hoe verhoudt de voorliggende maatregel
zich tot de toekomstige toetreding van de EU tot het EVRM?
Vraag 12
Bent u bereid zowel bilateraal alsook in EU-verband concrete stappen te ondernemen om te voorkomen dat deze wet per 1 januari
2012 in werking treedt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen? Hoe verhouden deze zich tot de door u
in uw brief «Verantwoordelijk voor vrijheid» benoemde prioriteiten betreffende het beschermen van de vrijheid van godsdienst
en levensovertuiging?3
Vraag 13
Deelt u de zorg dat vergelijkbare beperking van de vrijheid van godsdienst en discriminatie op grond van godsdienst zich in
diverse EU-lidstaten voordoen? Deelt u tevens de mening dat de Europese Commissie er op toe dient te zien dat de kernwaarden
zoals, vastgelegd, dienen te worden gerespecteerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze spant u zich in om in Europees
verband de godsdienstvrijheid te waarborgen?
X Noot
1Kymlia and others vs Russia 76836/01 en 32782/03
X Noot
2 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.