Vragen van het lid Van Hijum (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over belangenverstrengeling bij een leidinggevende van het UWV (ingezonden 5 juli 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat er sprake zou zijn van belangenverstrengeling bij een leidinggevende van het Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen (UWV), die tevens directeur is van een commercieel bedrijf waaraan het UWV onderhands opdrachten verstrekt?1

Vraag 2

Kunt u aangeven in hoeverre dit bericht waar is en of de Raad van Bestuur van het UWV van deze situatie op de hoogte was?

Vraag 3

Welke regels en beperkingen gelden er binnen het UWV voor commerciële nevenactiviteiten van medewerkers? Welke regels gelden er voor de inhuur van extern personeel en het uitbesteden van werkzaamheden? In hoeverre handelt de betreffende leidinggevende binnen de geldende regels?

Vraag 4

Zijn de regels en beperkingen die het UWV hanteert ten aanzien van commerciële nevenactiviteiten van medewerkers scherp genoeg om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen en de integriteit van de organisatie te waarborgen? Ziet u aanleiding om bij het UWV aan te dringen op het aanscherpen van de regels?

Vraag 5

Welke actie gaat u ondernemen om aan de (mogelijk) ongewenste situatie bij het UWV een eind te maken? Wordt daarbij overwogen om de Rijksrecherche in te schakelen, gelet op de integriteit van de overheid die in het geding is?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der Burg (VVD), ingezonden 5 juli 2011 (vraagnummer 2011Z15113).


X Noot
1

Rtlnieuws.nl, 1 juli 2011).

Naar boven