Vragen van de leden Van der Steur en Ziengs (beiden VVD) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bestaan van onverzekerde en niet verzekerbare risico’s uit het verleden voor werkgevers (ingezonden 26 april 2011).

Vraag 1

Kent u de arresten van de Hoge Raad:

  • Vonk/Verhoeven (HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253);

  • De Bont/Oudenallen (HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235);

  • KLM/De Kuijer (HR 18 maart 2005, NJ 2009, 328);

  • Knopp/NCM (HR 30 november 2007, NJ 2009, 329);

  • Maasman/Akzo (HR 1 februari 2008, NJ 2 009,330);

  • Kooiker/Taxicentrale Nijverdal (HR 1 februari 2008, NJ 2009, 331);

  • Maatzorg/van der Graaf (HR 12 december 2009, NJ 2009, 332);

  • Gündogdu/Frans Mulder Fastfood (HR 19 december 2008, NJ 2009, 333)

  • Autoster/Hendriks (HR 19 december 2008, NJ 2009, 334); en

  • Van Riemsdijk/Autop Roermond (HR 20 februari 2009, NJ 2009, 335)?

Vraag 2

Deelt u de mening dat met deze arresten een verzekeringsplicht met terugwerkende kracht is geïntroduceerd voor werkgevers op grond van het goed werkgeverschap in geval de werknemer schade lijdt bijvoorbeeld als gevolg van een eenzijdig ongeval? Zo ja, waarom, zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening dat het hier dan gaat om risico’s waarvan ten tijde van het zich openbaren van die risico’s geen verzekeringsplicht bestond noch sprake was van een algemeen erkend begrip bij werkgevers dat het goed werkgeverschap een verzekering voor deze risico’s verplicht stelde? Zo ja waarom, zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Deelt u het vermoeden dat op het moment waarop volgens de Hoge Raad een verzekeringsplicht in het kader van het goed werkgeverschap zou hebben bestaan, zulke verzekeringen niet door de verzekeraars werden aangeboden? Zo ja, waarom, zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de mening dat het vaag gebleven is hoe een werkgever aan de door de Hoge Raad gestelde norm van een «behoorlijke verzekering» zou moeten hebben voldoen? Zo nee, waarom niet, zo ja, waarom?

Vraag 6

Hoe zou een werkgever die zich als goed werkgever op dat moment had willen gedragen naar uw oordeel moeten weten dat het verzekeren van deze risico’s tot het domein van het goed werkgeverschap behoorde?

Vraag 7

Kunt u toelichten hoe een werkgever die zich als goed werkgever op dat moment wilde opstellen zich dan tegen deze risico’s had kunnen verzekeren, gesteld dat hij geweten zou hebben dat hij daartoe verplicht was?

Vraag 8

Acht u het wenselijk dat werkgevers gegeven de hierboven geschetste omstandigheden aansprakelijk kunnen zijn voor een nalaten te handelen (het niet verzekeren van deze risico’s) terwijl zij op het moment waarop zij nalieten te handelen zich niet bewust konden zijn van de verplichting daartoe? Zo nee, wat gaat u daaraan doen? Zo ja, op grond waarvan?

Vraag 9

Is de meest eenvoudige oplossing niet ook volgens u dat deze risico’s gedekt zouden moeten zijn onder de algemene aansprakelijkheidsverzekering, zoals overigens ook lange tijd werd aangenomen en zoals ook in de literatuur is betoogd? Zo ja, wat kunt u daaraan doen, zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Erkent u dat als de hierboven geschetste situatie niet wordt veranderd werkgevers voor zeer fikse bedragen aansprakelijk kunnen zijn waardoor hun onderneming in gevaar kan komen?

Naar boven