Vragen van het lid Haverkamp (CDA) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de toegang tot de digitale doorgifte van de publieke omroepen (ingezonden 20 april 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van het Commissariaat voor de Media (CvdM) in de zaak «SchagenFM versus Ziggo» en bijbehorend persbericht van de OLON «Uitspraak Commissariaat voor de Media klap in het gezicht van 286 lokale omroepen»?1

Vraag 2

Hoe verhoudt deze zaak zich tot de beantwoording op 23 mei 2007 van de vragen van de leden Atsma, Van Dam en Slob en Van Dijk,2 waarbij toenmalig minister Plasterk aangaf dat de wet bepaalt dat als van de klanten van een (monopolistische) kabelmaatschappij voor meer dan 50% overgaan op digitale ontvangst, deze kabelaar alle publieke omroepen (nationaal, regionaal en lokaal) digitaal moet doorgeven?

Vraag 3

Is het u bekend dat bij Ziggo die 50%-norm reeds vorig jaar gehaald is en Ziggo ook volgens uw voorganger dus verplicht is om ook de lokale publieke omroep door te geven?

Vraag 4

Onderschrijft u de stelling dat de praktijk heeft aangetoond dat toegang tot het aanbod van de publieke lokale omroep via dominante infrastructuren (met name digitale kabelpaketten) sinds 2007 nog altijd niet afdoende geregeld? Wat is daarvan de oorzaak?

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de toegangsprijs die UPC en Ziggo, monopolisten op de kabel, vragen aan de publieke omroepen?

Vraag 6

Kunt u bevestigen dat meer dan 40% van de lokale overheden de voormalige omroepbijdrage van € 1,30 per huishouden niet doorsluist aan de lokale publieke omroepen, en dat zij daardoor minder overheidsbijdrage per jaar krijgen, dan Ziggo en UPC vragen als toegangsgeld voor digitale doorgifte? Vind u dat redelijk, mede in het licht van beschikbare, goedkopere alternatieven?

Vraag 7

Als de mediawet regelt dat er net als bij de overheid, bij de publieke omroepen drie lagen van onafhankelijke journalistiek zijn, en als het door deze uitspraak van het CvdM zo goed als onmogelijk is voor lokale publieke omroepen om de burgers te bereiken, wat heeft dit dan voor consequenties voor de rol van het Commissariaat, voor de journalistieke toetsing van de lokale democratie en voor het publieke bestel in het algemeen?

Vraag 8

Bent u bereid om jaarlijks te evalueren en te rapporteren over de toegang van publieke omroepen tot de dominante infrastructuren, met name de kabel?

Vraag 9

Kunt u deze zaak betrekken bij de juni-brief die u hebt toegezegd in het media-debat3 afgelopen december?


X Noot
1

www.olon.nl

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 1631.

X Noot
3

Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 132.

Naar boven