Vragen van de leden Van Miltenburg (VVD) en Smilde (CDA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake de DNA-test voor conceptie van VU Medisch Centrum (VUMC) (ingezonden 11 maart 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Testen vóór de conceptie kan een zegen zijn, maar ook een loden last»?1

Vraag 2

Heeft u ervan kennisgenomen dat het VU Medisch Centrum sinds kort een dna-test aanbiedt waarmee stellen – nog voor ze aan kinderen beginnen – kunnen laten testen of ze drager zijn van taaislijmziekte. Hoe verhoudt het aanbieden van een dergelijke dna-test zich tot de Nederlandse wetgeving die geen uitgebreid preventief medisch onderzoek toestaat, zonder dat er een directe medische aanleiding voor is?

Vraag 3

In hoeverre worden de wensouders die gebruik maken van de genoemde dna-test vooraf voldoende geïnformeerd over de praktische en ethische keuzes die in een later stadium gemaakt moeten worden? Bent u van oordeel dat er op dit moment al voldoende zicht is op deze praktische en ethische dilemma’s?

Vraag 4

Wat is in algemene zin uw oordeel over het aanbieden van deze test door het VU Medisch Centrum?

Vraag 5

Kent u de ontwikkelingen in het buitenland die laten zien dat met dergelijk onderzoek grote aantallen erfelijke ziektes opgespoord kunnen worden die voor het kind levensbedreigend zijn? Kunt u een inschatting maken van de consequenties van dit soort onderzoek voor de zorgsector, de wensouders, het ongeboren kind en andere relevante partijen?

Vraag 6

Bent u bereid de Gezondheidsraad om advies te vragen over dergelijke dna-testen, mede in het licht van ontwikkelingen in het buitenland (genetisch paspoort voor $1000 in de VS) die de voorbode kunnen zijn van ontwikkelingen in Nederland?


X Noot
1

Trouw, 15 januari 2011.

Naar boven