Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretaris van Financiën over de Wet op de Omzetbelasting (ingezonden 4 maart 2011).

Vraag 1

Herinnert u zich het wetsvoorstel dat ertoe strekte een drietal richtlijnen te implementeren in de Wet op de Omzetbelasting 1968?1 Deelt u de mening dat het voor het Nederlandse bedrijfsleven van groot belang is dat de afhandeling van internationale BTW zo goed mogelijk verloopt?

Vraag 2

In hoeverre heeft u met het bedrijfsleven overleg over de ervaringen met voornoemd wetsvoorstel? Wat zijn de ervaringen? Is er een bepaald informatieloket dat ondernemers kunnen raadplegen?

Vraag 3

Bent u ervan op de hoogte dat op grond van de Europese BTW-richtlijn lidstaten voor Business to Business (B2B) een verleggingsregeling kunnen opnemen in hun nationale wetgeving, waardoor deze diensten op grond van een uitzonderingsregel zijn belast in het land waar de afnemer is gevestigd? Kunt u aangeven hoe een ondernemer hiermee moet omgaan? Moet een ondernemer voor iedere EU-lidstaat waar hij diensten verricht onderzoeken hoe de dienst aldaar in de heffing wordt betrokken? Wordt hierover in het BTW-Comité overleg gevoerd?

Vraag 4

Bent u bekend met het feit dat – behalve het feit dat bovenstaande verleggingsregeling niet in iedere EU-lidstaat op dezelfde wijze wordt toegepast – ook op het gebied van de BTW-vrijstellingen verschillen tussen EU-lidstaten zitten? Kunt u aangeven hoe ondernemers hiermee omgaan, aangezien dit mede relevant is voor de listingsverplichting die geldt voor grensoverschrijdend dienstenverkeer binnen de EU?2 Wordt hierover in het BTW-Comité overleg gevoerd?

Vraag 5

Bent u bekend met de jurisprudentie3 over de aftrek van voorbelasting in geval van zogeheten nummerverwerving, waaruit blijkt dat het terugvragen van BTW voor dergelijke verwervingen niet kan plaatsvinden op dezelfde BTW-aangifte als waarop dergelijke verwervingen worden aangegeven, en de onduidelijkheid in de literatuur over de vraag of dit ook geldt voor situaties waarin de vereenvoudigde ABC-regeling van toepassing is?4 Kunt u hierover duidelijkheid verschaffen?

Vraag 6

Bent u bekend met de onduidelijkheid die bestaat over de toepassing van de verleggingsregeling indien de ondernemer die de dienst verricht over een vaste inrichting beschikt in het land waar de dienst belast is?5 Kunt u aangeven hoe hiermee moet worden omgegaan in de praktijk?


X Noot
1

Kamerstukken II, 31 907.

X Noot
2

Indien een dienst in een andere EU-lidstaat vrijgesteld, dan kan listing en een verwerking als intracommunautaire prestatie in de Nederlandse aangifte BTW immers achterwege blijven.

X Noot
3

HvJ 22 april 2010, C-546/08 en C-539/08.

X Noot
4

Zie «Facetten van nummerverwervingen» in BTW-Brief nr. 6/7, 2010 enerzijds en het artikel «Three is a crowd: Hof van Justitie toont risico’s van ketentransacties» in BTW-bulletin nummer 10, oktober 2010, anderzijds.

X Noot
5

«Enkele knelpunten in het Btw-pakket» in  BTW-bulletin nummer 11, november 2009.

Naar boven