Vragen van het lid Timmermans (PvdA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de uitvoering van de aanbevelingen in het rapport van de Commissie Davids (ingezonden 15 februari 2011).

Vraag 1

Bent u van plan een onafhankelijk juridisch adviseur op uw ministerie aan te stellen die niet vaker dan gemiddeld twee keer per jaar voor gemiddeld vijf dagen werkzaamheden zal verrichten, zoals vermeld in de advertentie met de vacature in het Nederlands Juristenblad?

Vraag 2

Zo ja, acht u deze taakinvulling in lijn met de aanbeveling terzake in het rapport van de Commissie Davids?

Vraag 3

Zo ja, hoe is dat te rijmen met de eerdere toezeggingen aan de Kamer dat de aanbevelingen geheel zouden worden uitgevoerd?

Vraag 4

Hoe kan een onafhankelijk juridisch adviseur waarop slechts sporadisch een beroep zal worden gedaan, bijdragen aan een geheel nieuwe invulling van de rol van het juridisch advies op Buitenlandse Zaken, zoals dit door uw ambtsvoorganger aan de Kamer is toegezegd?

Vraag 5

Zou het niet veeleer voor de hand liggen dat er een duidelijke waterscheiding wordt aangebracht tussen de wezenlijk verschillende rollen – enerzijds «bedrijfsjurist», anderzijds «onafhankelijk volkenrechtdeskundige» – die de juridische adviseurs bij Buitenlandse Zaken dienen te vervullen?

Vraag 6

Zo ja, dienen beide functies dan niet ook wat betreft status, invulling, ondersteuning en tijdsbeslag zo niet geheel gelijkwaardig, dan toch vergelijkbaar te zijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u bereid over deze en andere elementen van de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Davids op korte termijn met de Kamer in overleg te treden, op basis van nadere informatie over uw concrete plannen?

Naar boven