Vragen van het lid Dijkgraaf (SGP) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het project Waterdunen in Zeeuws-Vlaanderen (ingezonden januari 2011).

Vraag 1

Op welke wijze is het Rijk wat betreft financiering, het ruimtelijke ordeningstraject, het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur en het Natuurpakket Westerschelde betrokken bij het project «Waterdunen»?

Vraag 2

Op welke wijze kan het Rijk eventueel nog invloed uitoefenen op het besluitvormingsproces ten aanzien van het project «Waterdunen»?

Vraag 3

Hoe verhoudt het besluit van de provincie Zeeland om de onteigeningsprocedure voor het project «Waterdunen» in gang te zetten, zich tot de wijze waarop u de motie-Koopmans/De Mos1 over het niet onteigenen voor natuur uit wil gaan voeren? Welke mogelijkheden heeft u om onteigening van gronden voor natuurontwikkeling in het kader van het project «Waterdunen» te voorkomen?

Vraag 4

Is de voorgenomen ontpoldering in het kader van het project «Waterdunen» noodzakelijk voor het realiseren van de gewenste kustversterking?

Vraag 5

Acht u de voorgenomen ontpoldering in het kader van het project «Waterdunen» en de Rijksbijdragen daarvoor in overeenstemming met de coalitieafspraak dat er geen nieuwe besluiten tot ontpoldering komen en bestaande plannen worden heroverwogen? Zo nee, welke mogelijkheden heeft u dan om de plannen voor «Waterdunen» in lijn te brengen met de genoemde coalitieafspraak?

Vraag 6

Acht u de mate waarin het aantal te ontpolderen hectares voor nieuwe natuur meetelt voor het aantal te ontpolderen hectares in het kader van het Natuurpakket Westerschelde evenredig met de daadwerkelijk te realiseren estuariene natuur? Bent u bereid u tenminste in te zetten voor een zwaardere bijdrage van het aantal te ontpolderen hectares in het project «Waterdunen» aan het Natuurpakket Westerschelde en, hieraan gekoppeld, voor een vermindering van het aantal te ontpolderen hectares?


XNoot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, 32 500 XIII nr. 141

Naar boven