Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het gebruik van sociale media door de politie (ingezonden 30 december 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Politiechef op non-actief na «tweet» over Meppeler kerstdrama» op de website van het Dagblad van het Noorden?1

Vraag 2

Zijn er vaker schorsingen of andere maatregelen opgelegd naar aanleiding van het gebruik van sociale media? Zo ja, hoeveel?

Vraag 3

Op welke wijze wordt de omgang met sociale media aan aankomend en huidig agenten onderwezen? Worden hiermee alle agenten bereikt?

Vraag 4

Bent u van mening dat het gebruik van sociale media voor de politie kansen biedt, maar dat zij er ook kwetsbaar door kan worden? Zo ja, welke kansen en kwetsbaarheden onderscheidt u? Hoe luidt, in het licht van deze kansen en kwetsbaarheden, uw oordeel over het gebruik van sociale media?

Vraag 5

Heeft u inzicht in het professionele gebruik van sociale media door agenten, de wijze waarop zij daarin door hun korpsen begeleid en geïnstrueerd worden en of de keus om sociale media in te zetten bij de agent zelf ligt? Zo ja, kunt u de Kamer hierover inlichten? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit incident opnieuw bevestigt dat de gedragscode van de politie «Code Blauw» te weinig houvast geeft voor het gebruik van sociale media door agenten? Bent u bereid duidelijke richtlijnen op te stellen voor het gebruik van sociale media en er vooral voor te zorgen dat toepassing van deze richtlijnen aan alle agenten onderwezen wordt? Zo ja, betrekt u hierin de adviezen van de politie vakorganisatie ACP en de Nationale DenkTank? Zo nee, waarom niet?


XNoot
1

Dagblad van het Noorden, «Politiechef op non-actief na «tweet» over Meppeler kerstdrama», 27 december 2010.

Naar boven