Vragen van het lid
Arib
(PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het verbieden van de vereniging Martijn (ingezonden 22 december 2010).
Vraag 1
Kent u het bericht «Aangifte tegen pedofielenvereniging Martijn»1 en herinnert u zich de antwoorden van 18 juni 2010 op de schriftelijke vragen van het lid Arib van 27 mei 2010 over de vereniging
Martijn?2
Vraag 2
Wat is de stand van zaken van de afhandeling van de aangifte die op 25 mei 2010 tegen de vereniging Martijn is gedaan? Zijn
er nog andere aangiften tegen deze vereniging gedaan, bijvoorbeeld door de in het artikel genoemde vrouw? Is het openbaar
ministerie (OM) een strafrechtelijk onderzoek gestart? Zo ja, waar heeft dit onderzoek toe geleid? Is er sprake van een (mogelijk)
verbod van de vereniging? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Bent u gezien uw antwoord op bovengenoemde schriftelijke vragen «reeds het uitdragen ervan [de denkbeelden van de vereniging
Martijn] impliceert het vergoelijken van seksuele handelingen met kinderen» van mening dat de vereniging Martijn met die denkbeelden
strafbare feiten vergoelijkt? Zo ja, kan het vergoelijken van strafbare feiten op zichzelf een strafbaar feit opleveren? Heeft
u concrete voorbeelden van «strafbare vergoelijking»? Zo nee, hoe moet uw antwoord dan wel worden gelezen?
Vraag 4
Als er bij huiszoeking bij (bestuurs)leden van de vereniging Martijn kinderporno wordt aangetroffen, kan dit dan ook strafrechtelijke
of andere gevolgen hebben voor de vereniging zelf? Zo ja, welke gevolgen zijn dan mogelijk? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Onder welke voorwaarden kan iemand bij wie kinderporno wordt aangetroffen zich effectief verweren met het argument dat dit
materiaal wetenschappelijke doeleinden dient? Kan iemand bij wie thuis wapens of harddrugs worden aangetroffen zich verweren
door te stellen dat dit materiaal wetenschappelijke doeleinden dient?
Vraag 6
Controleert de politie de site van de vereniging Martijn op informatie die mogelijk strafrechtelijke gevolgen kan hebben?
Zo ja, hoe vaak gebeurt dit? Heeft dit al geleid tot concrete actie tegen de genoemde vereniging? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Biedt de vereniging Martijn de mogelijkheid om via een forum op de website te communiceren over pedofilie in het algemeen
en verboden seksuele handelingen met kinderen in het bijzonder? Zo ja, draagt de vereniging dan wel de moderator van dat forum
dan wel degene die het publiceren van dat forum technisch mogelijk maakt, enige verantwoordelijkheid voor de inhoud van dat
forum? Zo ja, tot hoever kan die verantwoordelijkheid gaan, mede in het licht van de vervolgingsuitsluitingsgronden van de
artikelen 53, 54 en 54a van het Wetboek van Strafrecht? Zo nee, zijn dan louter degenen die teksten op dat forum plaatsen
zelf verantwoordelijk daarvoor?
Vraag 8
Kan het door een vereniging aanbieden van een internetforum of een ander communicatiemiddel leiden tot het verschaffen van
gelegenheid tot het plegen van een strafbaar feit of tot andere vormen van deelneming aan een strafbaar feit? Zo ja, is onderzocht
of daar in het geval van de vereniging Martijn sprake van is (geweest)? Wat was de conclusie van dat onderzoek? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 9
Waarom is de vereniging Martijn (nog) niet verboden op basis van artikel 2:20, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek vanwege
strijdigheid met de openbare orde?
Vraag 10
Bent u in het licht van hetgeen er sinds de bovengenoemde schriftelijke vragen bij het OM of uzelf over de vereniging Martijn
is bekend geworden nog steeds de mening toegedaan dat de wettelijke bepalingen om rechtspersonen die aanzetten tot seksueel
geweld tegen kinderen te verbieden, adequaat zijn? Zo ja, bent u van mening dat de vereniging Martijn verboden zou moeten
worden? Welke wettelijke maatregel gaat daartoe dienen? Zo nee, welke wettelijke maatregelen gaat u voorbereiden?
Vraag 11
Hebt u in het kader van uw aanwijzigingsbevoegdheid overwogen het OM op te dragen de vereniging Martijn te vervolgen? Zo ja,
gaat u alsnog van deze bevoegdheid gebruik maken? Zo nee, waarom niet?
XNoot
1de Telegraaf, «Aangifte tegen pedofielenvereniging Martijn», 20 december 2010.
XNoot
2Kamerstukken II 2009/10, Aanhangsel van de Handelingen, 2693.