Vragen van het lid Recourt (PvdA) aan de minister van Justitie over de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inzake uitgeverij Sanoma (ingezonden 16 september 2010).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) inzake Sanoma Uitgevers BV versus de Nederlandse staat?1

Vraag 2

Welke gevolgen heeft deze uitspraak voor de huidige praktijk van huiszoekingen in relatie tot de persvrijheid?

Vraag 3

Voorziet het huidige wettelijke systeem in de minimale rechtsbescherming die blijkens de voornoemde uitspraak noodzakelijk is? Zo nee, bent u voornemens het wettelijke systeem in overeenstemming te brengen met de in de uitspraak geschetste minimum norm? Zo ja, welke maatregelen gaat u dan nemen om de praktijk te wijzigen zodat deze tegemoetkomt aan de bezwaren van het EHRM?

Vraag 4

Bent u voornemens om de rol van de rechter-commissaris in de praktijk aan te scherpen in die zin dat deze feitelijk meer inhoud geeft aan de leiding over de huiszoeking? Hoe gaat u dit vormgeven?

Vraag 5

Welk verwantschap is er tussen deze uitspraak van het EHRM en de uitspraak inzake Voskuil versus de Nederlandse staat?

Vraag 6

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het aangekondigde wetsvoorstel in antwoord op de uitspraak Voskuil versus de Nederlandse staat? Bevat dit wetsvoorstel regels die tegemoet komen aan de bezwaren van het EHRM in de uitspraak Sanoma Uitgevers BV versus de Nederlandse staat? Zo nee, bent u bereid dit wetsvoorstel aan te passen?


XNoot
1

Europese Commissie voor de Rechten van de Mens (ECRM), Application no. 38224/03, 14 september 2010.

Naar boven