Vragen van de leden Eijsink en Smeets (beiden PvdA) aan de ministers van Economische Zaken en van Defensie over de herijking van de business case JSF (ingezonden 31 augustus 2010).

Vraag 1

Kunt u de gang van zaken rond de beïnvloeding vanuit de luchtvaartindustrie op de herijking van de business case JSF in de zomer van 2008, zoals beschreven in de Volkskrant, bevestigen?1 Zo nee, op welke punten klopt deze beschrijving niet?

Vraag 2

Waarom heeft u de Kamer destijds niet terstond geïnformeerd over de rechterlijke procedure die de betrokken industrie op 2 juli 2008 tegen de Staat heeft aangespannen, het verloop van deze procedure en de daarop volgende overleggen met vertegenwoordigers van deze industrie, mede in het licht van het feit dat de regering kort daarvoor in het algemeen overleg over de JSF in de Kamer had gemeld dat de herberekening van het afdrachtpercentage uit de business case de komende zomer rustig diende te worden afgewacht?

Vraag 3

Is het waar dat de regering daarbij niet is ingegaan op de voorwaardelijke eis dat Nederland ook werkelijk JSF’s gaat kopen, maar dat de bijkomende «voordelen» van zo’n aankoopbesluit door Nederland uiteindelijk wel zijn meegenomen bij de berekening van het definitief afgesproken afdrachtspercentage? In hoeverre is dit afwijkend van de oorspronkelijke parameters uit de betreffende Medefinancieringsovereenkomst (MFO)? Kan alleen daaruit ook al de conclusie getrokken worden dat, mocht Nederland niet overgaan tot aanschaf van de JSF als opvolger van de F16, de belofte dat de Nederlandse deelname aan de ontwikkeling (SDD) van de JSF de «belastingbetaler geen cent gaat kosten» niet zal kunnen worden waar gemaakt?

Vraag 4

Kunt u een overzicht verschaffen wat op dit moment voor de Nederlandse staat, de Nederlandse belastingbetaler en de betrokken Nederlandse bedrijven nog de voor- en nadelen zijn van de uitvoering van de betreffende MFO, sinds de herijking van de business case en het daarbij vastgestelde definitieve afdrachtpercentage, rekening houdend met de volgende feiten:

  • a. dat de MFO, als garantie dat onze deelname aan de ontwikkelingsfase van de JSF «de belastingbetaler geen cent gaat kosten», zijn functie ter beïnvloeding van de politieke besluitvorming over de participatie in de ontwikkelingsfase van de JSF klaarblijkelijk heeft vervuld;

  • b. dat de opbrengst voor de staat van de MFO, met het nu definitief vastgestelde afdrachtpercentage en alle daarbij geformuleerde ontheffende voorwaarden, over een lange periode van vele decennia slechts relatief gering zal zijn maar wel veel bureaucratie en afhandelingskosten met zich mee zal brengen?

Vraag 5

Welke conclusie trekt u uit de balans van deze voor- en nadelen?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Jasper van Dijk (SP), ingezonden 25 augustus 2010 (vraagnummer 2010Z11873).


XNoot
1

de Volkskrant, 23 augustus 2010: «De JSF-lobby en de miljoenen».

Naar boven