Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over nieuwe feiten omtrent de schadelijkheid van bestrijdingsmiddelen voor bijen (ingezonden 30 juli 2010).

Vraag 1

Kent u het bericht «middelen nog schadelijker voor bijen dan gedacht»1 en het artikel «The significance of the Druckrey-Küpfmüller equation for risk assessment – The toxicity of neonicotinoid insecticides to arthropods is reinforced by exposure time»?2

Vraag 2

Is het waar dat imidacloprid en thiacloprid zeer lange halfwaardetijd  hebben  waardoor bijen en andere insecten lang zouden kunnen worden blootgesteld hieraan? Welke consequenties verbindt u daaraan?

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de conclusie dat langer durende blootstelling de giftige werking van neonicotinoide insecticiden versterkt en dat dit verklaart waarom ook zeer geringe hoeveelheden van deze stoffen in het milieu in de loop van de tijd een dodelijke werking op ongewervelde dieren, met daaronder ook bijen, hebben? Welke consequenties verbindt u daaraan?

Vraag 4

Deelt u de mening dat deze studie aantoont dat de schadelijke effecten van deze bestrijdingsmiddelen tot nu toe onderschat zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?

Vraag 5

Deelt u de mening dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen, en met name van stoffen als imidacloprid en thiacloprid, een bijdrage levert aan de voortdurende hoge bijensterfte?

Vraag 6

Zijn er al cijfers bekend over de sterfte onder bijen dit jaar?

Vraag 7

Deelt u de mening dat het afnemende aantal insecten ook ernstige nadelige gevolgen heeft voor de overige biodiversiteit, zoals vogels? Op welke manier wordt hier onderzoek naar gedaan?

Vraag 8

Is het waar dat bij Noordwijk de maximaal toegestane waarde van verbuiling met imidacloprid 4776 maal wordt overschreden? Welke gevolgen zou dit kunnen hebben voor de plaatselijke biodiversiteit?

Vraag 9

Heeft u recent cijfers over de mate waarin imidacloprid voorkomt in het Nederlandse grond- en oppervlaktewater? Bent u bereid deze aan de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Bent u bereid middelen op basis van imidacloprid en thiacloprid op korte termijn uit te bannen om de bijensterfte tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Bent u bekend met het feit dat producten en vakbladen nu imidacloprid aanprijzen als middel om planten de stress van plantenverhuizingen te doen weerstaan3? Hoe beoordeelt u dit?

Vraag 12

Deelt u de mening toepassing van insecticiden niet toegestaan zouden moeten zijn als stressremmer voor planten, zeker niet nu bekend is dat dit middel zulke enstige effecten heeft op de biodiversiteit en een grote factor is in de voortgaande bijenstrefte? Zo ja, op welke wijze en termijn wilt u deze praktijk stoppen? Zo nee, waarom niet en op welke manier zijn de effecten van deze praktijk dan te verenigen met uw beleid omtrent het in stand houden van de biodiversiteit?


XNoot
1

http://www.agd.nl/10105508/Nieuws/Artikel/Middelen-nog-schadelijker-voor-bijen-dan-gedacht.htm

XNoot
2

Tennekes, H. A., 2010. The significance of the Druckrey-Küpfmüller equation for risk assessment – The toxicity of neonicotinoid insecticides to arthropods is reinforced by exposure time.

Toxicology, Articles in Press, online: http://www.sciencedirect.com/science?_ob=PublicationURL&_tockey=%23TOC%235175%239999%23999999999%2399999%23FLA%23&_cdi=5175&_pubType=J&_auth=y&_acct=C000050221&_version=1&_urlVersion=0&_userid=10&md5=3e603ca9f8903eb05ad1eccb37ea218c

XNoot
3

De Boomkwekerij 27/28 – p juli 2010, p. 10–11.

Naar boven