Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het «Modelprotocol mogelijke morele contra-indicaties bij vruchtbaarheidsbehandelingen» (ingezonden 22 juni 2010).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het «Modelprotocol mogelijke morele contra-indicaties bij vruchtbaarheidsbehandelingen» van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)? Wat is uw opvatting over dit protocol?

Vraag 2

Deelt u de opvatting van de ethicus dr. Theo Boer dat het modelprotocol ervan uit lijkt te gaan dat ouders de bereidheid moeten hebben een abortus te ondergaan?1

Vraag 3

Indien die opvatting niet juist is, wat is dan de precieze toegevoegde waarde van de vraag aan potentiële ouders of zij de bereidheid hebben mee te willen werken aan prenatale of pre-implantatie genetische diagnostiek? Kunnen zij wel gebruik maken van een vruchtbaarheidsbehandeling wanneer zij met onderzoeken meewerken, maar beslist geen abortus willen laten plegen?

Vraag 4

Op welke wijze denkt u te bevorderen dat de mogelijkheid om deel te nemen aan vruchtbaarheidsbehandelingen op geen enkele wijze wordt beperkt tot die ouders die bij constatering van gebreken bij het kind de bereidheid hebben om een abortus te ondergaan?


XNoot
1

Nederlands Dagblad, 19 juni 2010: «Ivf-protocol suggereert abortusplicht».

Naar boven