Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de ministers van Economische Zaken en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over toezeggingen aan de Drentse gedeputeerde Klip over het demonstratieproject voor CO2-opslag in Noord-Nederland (ingezonden 3 mei 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «CO2 pas in Noorden als Barendrecht doorgaat»?1

Vraag 2

Welke afspraken heeft u gemaakt met of welke toezeggingen heeft u gedaan aan de gedeputeerde voor milieu van de provincie Drenthe?

Vraag 3

Gelden deze afspraken/toezeggingen ook voor de provincies Friesland en Groningen?

Vraag 4

Op grond van welke overwegingen heeft u, anders dan in de brief van 12 april jl.2 en in het recente debat richting de Kamer is gecommuniceerd, tot deze afspraken/toezeggingen besloten?

Vraag 5

Betekenen de genoemde afspraken/toezeggingen dat het traject voor het demonstratieproject in Noord-Nederland wordt stopgezet zodra het proefproject in Barendrecht niet doorgaat?

Vraag 6

Erkent u dat met de genoemde afspraken/toezeggingen de besluitvorming in de Kamer en het maatschappelijk debat en draagvlak onder ongewenste druk komen te staan?

Vraag 7

Hoe rijmt u de uitspraak van gedeputeerde Klip dat «als het daar niet veilig is het niet uit te leggen is dat het hier wel kan» met het feit dat u richting de Kamer steeds hebt aangegeven dat het proefproject in Barendrecht nodig is vanwege de bedrijfseconomische en juridische leeraspecten en de veiligheid in orde is?

Vraag 8

Bent u bereid de gemaakte afspraken/toezeggingen te heroverwegen?


XNoot
1

www.dvhn.nl, 27 april 2010.

XNoot
2

Kamerstuk 28 982, nr. 104.

Naar boven