Vragen gesteld door de leden der Kamer

2010Z02410

Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over cosmetische producten uit Israël. (Ingezonden 8 februari 2010)

1

Betekent het feit dat er geen gebruik is gemaakt van het preferentieel tarief voor Ahavaproducten, zoals u in uw brief van 1 februari 2010 meldt, dat Ahava een postcode heeft in het bezet gebied én dat Ahava dat adres gebruikt bij de invoer van producten? Zo nee, waarom niet?1

2

Waarom heeft de douane de periode 2007–derde kwartaal 2009 voor haar onderzoek aangemerkt? Kunt u de informatie uitsplitsen per jaar dan wel de drie kwartalen voor 2009?

3

Welke dertien bedrijven hebben onder hoofdstuk 33 producten ingevoerd?

4

Welke zes bedrijven hebben producten onder hoofdstuk 34 ingevoerd?

5

Kunt u bevestigen dat het voor de hand ligt te concluderen dat de grondstoffen van bedoelde cosmeticaproducten afkomstig zijn uit door Israël bezet gebied? Zo nee, waarom niet? Betreffen de Annex II-goederen producten die oorspronkelijk niet uit Israël komen maar als gevolg van bewerking in Israël als Israëlisch aangemerkt mogen worden? Zo nee, waarom niet?

6

Heeft de douane gegevens over de herkomst van de grondstoffen van de producten die onder hoofdstuk 33 en 34 vallen? Kunt u een overzicht geven van de producten die ingevoerd zijn in de periode 2007–2009 die op grond van in Annex II genoemde hoofdstukken door de douane als Israëlisch zijn aangemerkt? Zo nee, waarom niet?


XNoot
1

 Kamerstuk 23 432, nr. 318.

Naar boven