Klacht
Verzoeker is van mening dat de belastingdienst ten onrechte vasthoudt aan een aan
hem aangeboden betalingsregeling voor aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
over de jaren 2007 tot en met 2009 en zijn aanbod om door middel van lagere termijnbedragen
te betalen, heeft afgewezen.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
De belastingschuld van verzoeker is ontstaan doordat hij in een aantal opeenvolgende
jaren in zijn aangiften voor de inkomstenbelasting premies voor lijfrenten en studiekosten
had opgevoerd als aftrekposten en daar vervolgens bij controle van die aangiften geen
bewijzen van kon overleggen. De inmiddels aan hem verleende, op de aangiften gebaseerde
belastingteruggaven, werden vervolgens van hem teruggevorderd door middel van nadere
voorlopige en definitieve aanslagen. Tegen die aanslagen heeft verzoeker geen bezwaar
aangetekend.
Wel heeft hij, zij het vergeefs, bezwaar en beroep aangetekend tegen de betalingsregeling
die de belastingdienst hem voorstelde. Verzoeker wilde lagere termijnbedragen, gelet
op zijn andere uitgaven en kosten.
Overwegingen
Verzoeker meent dat de betalingsregeling die de belastingdienst hem heeft opgelegd
tot niet redelijke, hoge termijnbedragen leidt en dat hij bovendien niet heeft kunnen
reserveren voor een eventuele terugvordering van de teruggaven.
De door de belastingdienst voorgestelde betalingsregeling is echter gebaseerd op een
volgens vaste normen berekende betalingscapaciteit van verzoeker. Bovendien had hij
rekening kunnen houden met mogelijke terugvorderingen, niet alleen omdat daar bij
het uitkeren van de teruggaven uitdrukkelijk voor gewaarschuwd wordt maar ook omdat
het verstandig zou zijn geweest, gelet op de aard van de aftrekposten, om het oordeel
van de belastinginspecteur af te wachten alvorens de teruggaven te besteden.
Tijdens de behandeling van zijn verzoekschrift heeft verzoeker aangeboden om pensioenrechten
over te dragen om de belastingschuld te voldoen. De staatssecretaris heeft echter
terecht geconstateerd dat voor een dergelijke wijze van betalen geen wettelijke basis
bestaat.
Oordeel van de commissie3
De bezwaren van verzoeker tegen de betalingsregeling zijn terecht en gemotiveerd afgewezen.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen reden om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Van Strien
De griffier van de commissie, Van Dijk