CXXXVII Verkiezing van Ondervoorzitters

A BRIEF VAN HET LID ATSMA

Aan: Leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Ter attentie van de griffier

Surhuisterveen, 4 juli 2019

Beste collega’s,

Na de verkiezing van een nieuwe voorzitter stel ik mij graag kandidaat als ondervoorzitter van de Eerste Kamer. Graag, omdat ik het in meer dan één opzicht als een bijzondere en eervolle uitdaging zie.

Ik stel me bewust kandidaat omdat ik vind dat de voorzitter en de ondervoorzitters samen met de ambtelijke staf van de Eerste Kamer een team moeten vormen. Ik denk daaraan een bijdrage te kunnen leveren.

Na jaren in de journalistiek te hebben gewerkt, kan ik bogen op ruim ervaring als volksvertegenwoordiger. In 1991 werd ik gekozen als lid van provinciale staten in de provincie Fryslân. Na bijna acht jaar volgde een overstap naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Ik vermeld bewust het lidmaatschap van het provinciale parlement omdat kennis van en betrokkenheid bij de provincies in de Eerste Kamer relevant is.

Als lid van de Tweede Kamer mocht ik gedurende een periode van ruim twaalf jaar meerdere functies vervullen die ook voor uw afwegingen van belang kunnen zijn. Ik denk daarbij aan het voorzitterschap van meerdere Vaste Kamercommissies. Na Staatssecretaris op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu te zijn geweest, werd ik ruim vier jaar geleden lid van de Eerste Kamer. De ervaring in zowel de provinciale als de verschillende landelijke posities zijn van betekenis met het oog op de kennis van staatsrechtelijke verhoudingen en het wetgevingsproces.

Daarnaast was en ben ik op meerdere terreinen bestuurlijk actief, onder meer als onafhankelijk voorzitter van landelijke organisaties. In dit verband wil ik ook het voorzitterschap van de Interparlementaire Unie (IPU) in Nederland noemen.

Als ondervoorzitter is het noodzakelijk om onafhankelijk te opereren. Van de voorzitter en ondervoorzitter(s) wordt ook verwacht dat zij een rol spelen in onder meer de vragen over integriteit waarmee de Eerste Kamer als geheel wordt geconfronteerd. Ik ben graag bereid die verantwoordelijkheid op mij te nemen. Datzelfde geldt voor het begeleiden en bewaken van de voorgenomen restauratie en aanpassing van het onderkomen van de Eerste Kamer.

Ook in een ander opzicht is het ondervoorzitterschap een uitdaging. Zoals een aantal collega’s ongetwijfeld weet, is mijn gezichtsvermogen door macula degeneratie beperkt. Lezen en het waarnemen van details levert daardoor soms problemen op. Het heeft mijn functioneren als Staatssecretaris en parlementariër, mede dankzij de steun van medewerkers, echter niet in de weg gestaan. Daarom ben ik ervan overtuigd dat ik met ambtelijke en collegiale steun de rol van eerste of tweede ondervoorzitter naar behoren kan vervullen.

Ik hoop op uw vertrouwen te mogen rekenen.

Met vriendelijke groeten,

Atsma

Naar boven