Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2023
In de voorgaande zittingsperiode van de Eerste Kamer heeft een werkgroep van de commissie
Justitie en Veiligheid verkend hoe de kennis van de leden van de Eerste Kamer over
digitalisering versterkt kan worden teneinde meer grip te krijgen op algoritmische
besluitvorming bij de overheid. De werkzaamheden van deze werkgroep zijn – met ondersteuning
van het Rathenau Instituut – uitgemond in een drietal openbare deskundigenbijeenkomsten
en een tweetal notities met reflecties waarop de Staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties
en Digitalisering is verzocht te reageren. Volgend op die reactie heeft een plenair
debat plaatsgevonden op 21 maart 20231. Als uitvloeisel van dit debat is een motie-De Blécourt-Wouterse c.s.2 aangenomen die opriep de kennis van digitalisering en artificiële intelligentie te
versterken bij de ambtelijke organisatie teneinde de leden ondersteuning te kunnen
bieden. In de voorgaande maanden heeft de griffie uitvoering aan deze motie gegeven.
Daarnaast heeft er discussie plaatsgevonden over de wenselijkheid van het instellen
van een aparte commissie die zich met digitalisering gaat bezighouden. In het College
van fractievoorzitters is vastgesteld – na advies een werkgroep die daarover het College
heeft geadviseerd – dat daarvoor nu in meerderheid steun bestaat. In die discussie
is door een aantal fracties aandacht gevraagd voor het afstemmen op de werkzaamheden
van de andere commissies alsmede op de werkzaamheden van de commissie Digitale Zaken
van de Tweede Kamer.
Ondergetekende leden stellen de Kamer voor op basis van artikel 28, lid 2, een vaste
commissie Digitalisering in te stellen. De Voorzitter zou vervolgens op grond van
artikel 30, lid 1, het aantal leden kunnen bepalen op 27, daarbij conform artikel
30, lid 2, elke fractie in de gelegenheid stellend met tenminste een fractielid deel
te nemen aan deze commissie, waarbij de leden worden aangewezen voor de resterende
duur van de huidige zittingsperiode.
De commissie Digitalisering zal nieuwe (wets-)voorstellen in behandeling nemen die
behoren tot de portefeuille van de Staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering
of een opvolgend bewindspersoon met normering van het digitaliseringsbeleid in portefeuille.
Verder zal de commissie in overleg treden met de vakcommissies over (het bieden van
ondersteuning bij) de behandeling van (Europese) wetgeving en andere relevante voorstellen.
Ondergetekenden staat voor ogen, op basis van eerdere discussies binnen deze Kamer
in de afgelopen Kamerperiode, dat de commissie bij haar werkzaamheden in het bijzonder
focus legt op:
-
• het borgen van publieke waarden en de digitale uitvoerbaarheid;
-
• het ontwikkelen van toetsingscriteria;
-
• het monitoren van toekomstige ontwikkelingen, waaronder (de inkadering van) de ontwikkeling
van artificiële intelligentie en de benutting daarvan, ook door parlementen zelf;
-
• het inventariseren van (wetenschappelijke) deskundigheid nationaal en internationaal;
-
• het verhogen van het kennisniveau t.a.v. digitalisering bij alle leden.
-
• het in- en extern fungeren als aanspreekpunt voor digitaliseringskwesties.
Ondergetekenden stellen voorts voor dat de commissie Digitalisering een jaar na de
instelling van de commissie een voorstel doet om de werking van de commissie en de
wijze van taakvervulling te evalueren teneinde aansluiting te vinden en te houden
op de wensen en verwachtingen van de Kamer.
G.V.M. Veldhoen – GroenLinks-PvdA
T. Panman – BBB
G. Prins – CDA
F. Belhirch – D66
G.K. Perin-Gopie – Volt