CXLII Europees Semester 2021

E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 juli 2021

De leden van de vaste commissies voor Financiën1 en voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van het voorjaarspakket dat de Europese Commissie op 2 juni jl. heeft gepubliceerd in het kader van het Europees semester. De leden van deze commissies brengen de gedachtewisseling tijdens het debat over het wetsvoorstel goedkeuring Eigenmiddelenbesluit3 in herinnering.

Naar aanleiding hiervan hebben zij de Minister van Financiën op 22 juni 2021 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 7 juli 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Minister van Financiën

Den Haag, 22 juni 2021

De leden van de vaste commissies voor Financiën en EZK/LNV hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorjaarspakket dat de Europese Commissie op 2 juni jl. heeft gepubliceerd in het kader van het Europees semester. De leden van deze commissies brengen de gedachtewisseling tijdens het debat over het wetsvoorstel goedkeuring Eigenmiddelenbesluit4 in herinnering.

Ondanks de demissionaire status van het kabinet achten de leden van de vaste commissie voor Financiën het wenselijk dat het huidige kabinet vaart maakt met het treffen van voorbereidingen voor het opstellen van het herstelplan. Na het zomerreces zullen op enig moment keuzes gemaakt moeten worden, mogelijk voor een nieuwe regering is aangetreden. Deze leden ontvangen graag op korte termijn een brief waarin de getroffen voorbereidingen voor het opstellen van het herstelplan worden gedeeld, en waaruit blijkt welke beleidsopties voorliggen om de beschikbare middelen uit het Herstelfonds in te zetten.

De Europese Commissie heeft de plannen van de Nederlandse regering voor het herstelfonds mee laten wegen in de aanbevelingen aan Nederland. Voor de leden van de vaste commissie voor Financiën is het daarom van belang dat zij kennis kunnen nemen van de inhoud van de voorbereidingen door de regering voor het herstelplan.

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien uw reactie met belangstelling en bij voorkeur binnen twee weken na dagtekening van deze brief tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, N.J.J. van Kesteren

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer naar aanleiding van de brief van de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën van uw Kamer, waarin deze het kabinet vraagt om in te gaan op de getroffen voorbereidingen voor het opstellen van het Recovery and Resilience Plan (RRP) voor de Europese Recovery and Resilience Facility (RRF).

De Raad van de Europese Unie (de Raad) en het Europees Parlement hebben tot oprichting van de RRF besloten om met investeringen en hervormingen het economisch herstel in lidstaten te bevorderen en tegelijkertijd de digitale en groene transities te ondersteunen. De RRF biedt daarmee een kans om structurele hervormingen een extra stimulans te geven. Het doorvoeren van hervormingen was een belangrijke voorwaarde voor het kabinet om in te kunnen stemmen met de oprichting van de RRF.

Het kabinet is van mening dat een stevig en ambitieus RRP nodig is. De formatie biedt traditioneel veel ruimte om tot aanvullende hervormingen te komen, die een plek kunnen krijgen binnen een RRP. Het is bovendien wenselijk dat een plan ten volle wordt onderschreven door een volgend kabinet, dat uitvoering zal geven aan het plan. Daarom is ervoor gekozen om het nieuwe kabinet een besluit te laten nemen over de invulling van het plan. Daarmee behoudt een volgend kabinet ook de ruimte om te kiezen welke maatregelen een plek kunnen krijgen in het nationale plan voor de komende jaren. Maatregelen die aansluiten bij de doelen van de RRF en bij de doelen van een volgend kabinet.

Nederland dient uiterlijk rond de zomer van 2022 een plan in te dienen om geen geld mis te lopen.5 Er is dus nog tijd voor het opstellen en indienen van een plan. Op grond van de RRF-verordening gold in eerste instantie een deadline van 30 april 2021. Deze deadline gold echter «as a rule». In de praktijk betekent dit dat een lidstaat ook na 30 april 2021 een herstelplan kan indienen, waarbij hij aanspraak blijft maken op zijn totale allocatie. Wel moet de Europese Commissie op grond van de RRF-verordening 70% van de middelen vóór eind 2022 gecommitteerd hebben aan de lidstaten, op basis van een goed gekeurd plan. De overige 30% van de middelen moet voor eind 2023 worden gecommitteerd.

Om de formatie voor te bereiden en het indienen van het plan niet te vertragen, heeft het kabinet in november 2020 besloten een ambtelijke verkenning naar de mogelijke inhoud van een Nederlands herstelplan uit te laten voeren.6 Dit is nu onderdeel van de formatie. In de verkenning wordt rekening gehouden met de criteria waaraan een herstelplan moet voldoen. Zo moet een plan een bijdrage leveren aan zes pijlers7; bijdragen aan de doeltreffende aanpak van alle of een significant deel van de uitdagingen uit de landspecifieke aanbevelingen van 2019 en 2020; voor ten minste 37% besteed worden aan het klimaat en voor 20% aan digitalisering; maatregelen bevatten die na 1 februari 2020 van start zijn gegaan; en maatregelen bevatten die structureel effect sorteren.

Op de terreinen van onder andere zorg, arbeidsmarkt, onderwijs, klimaat en groene transitie, digitale transitie, pensioenen, woningmarkt en het tegengaan van belastingplanning en witwassen is geïnventariseerd welke investeringen een plan van hervormingen zouden kunnen ondersteunen. Voor de hervormingen is het wachten op de keuzes van een volgend kabinet. Op het terrein van hervormingen heeft de Europese Commissie aangegeven met name op de woning- en arbeidsmarkt kritisch te zullen kijken naar het Nederlandse plan. Het is aan een nieuw kabinet hierop de nodige stappen te zetten. Aan de investeringskant kan het nieuwe kabinet kiezen uit diverse maatregelen die kwalificeren volgens de verordening. Daarbij kan het nieuwe kabinet kiezen voor investeringen waartoe al besloten is sinds februari 2020 of voor aanvullende investeringen waartoe wordt besloten in de formatie (of een combinatie van beide). Voor zover in het Nederlandse plan gekozen wordt voor investeringen waartoe al is besloten en die reeds gedekt zijn in de nationale begroting, kan de bijdrage uit de RRF vrij worden ingezet, bijvoorbeeld om het invoeren van hervormingen te faciliteren, voor het afbouwen van de overheidsschuld of voor incidentele uitgaven buiten de reikwijdte van de RRF. Als gekozen wordt voor nieuwe investeringen dan kan daarmee een aanvullende impuls worden gegeven aan bijvoorbeeld het adresseren van de uitdagingen die de groene en digitale transitie met zich meebrengen.

Van belang is dat het volgende kabinet een goede, integrale afweging maakt tussen verschillende beleidsdoelen. Een ambitieus plan met stevige hervormingen borgt de geloofwaardigheid van de Nederlandse inzet op structurele versteviging van de economieën van lidstaten vanuit de RRF. Daarnaast kan een ambitieus plan bijdragen aan het groeipotentieel en de economische, institutionele en sociale veerkracht versterken en de werkgelegenheid stimuleren. Dit is belangrijk voor Nederland nu, voor de EU en voor de toekomstige generaties.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Samenstelling commissie Financiën:

Essers (CDA), vac. (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA) (voorzitter), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), Van Ballekom (VVD), Berkhout (Fractie-Nanninga), Crone (PvdA), Frentrop (FVD) Geerdink (VVD), Karimi (GL) (ondervoorzitter), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Raven (OSF), Prast (PvdD)

X Noot
2

Samenstelling commissie Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), N.J.J. van Kesteren (CDA), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA)

X Noot
3

Kamerstukken I, 2020–2021, 35 711; verslag EK nr. 37, item 5.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2020–2021, 35 711; verslag EK nr. 37, item 5.

X Noot
5

Met inachtneming van doorlooptijd en beslistermijn Europese Commissie en Raad.

X Noot
6

Kamerstukken II, 2020–2021, 21 501-20; nr. 1626.

X Noot
7

de groene transitie; 2. de digitale transformatie; 3. slimme, houdbare en inclusieve groei; 4. sociale en territoriale cohesie; 5. gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht; 6. Beleid voor de volgende generaties.

Naar boven