Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | CLV nr. E |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | CLV nr. E |
Ontvangen 10 mei 2023
De Huishoudelijke Commissie van de Eerste Kamer dankt de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) voor de gemaakte opmerkingen en de gestelde vragen. De antwoorden op de door de leden van de fracties van D66, GroenLinks, Partij van de Arbeid, Partij voor de Dieren, ChristenUnie en Fractie-Nanninga gestelde vragen zijn hieronder weergegeven. De antwoorden op de vragen zijn opgenomen in een breder inhoudelijk verhaal waarin de nodige context wordt geschetst.
In de memorie van antwoord heeft de Huishoudelijke Commissie aangegeven dat het budget van de Eerste Kamer jaarlijks wordt gecorrigeerd voor loon- en prijsontwikkelingen. Met betrekking tot de Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer (verder: de Regeling) geldt meer specifiek het navolgende.
Op grond van artikel 3 van de Regeling stelt de Huishoudelijke Commissie per zittingsperiode van de Kamer de jaarlijkse bijdragen aan de fracties vast. De Huishoudelijke Commissie gaat hiertoe uit van het krachtens de goedgekeurde begroting en raming voor ondersteuning beschikbare budget. De Huishoudelijke Commissie kan de jaarlijkse bijdrage wijzigen als de begroting van een boekjaar afwijkt van de voorgaande begroting. Mede door onderbesteding (zie onder) was dit de afgelopen jaren niet het geval. Het is derhalve geen automatisme dat een ophoging van de totale begroting van de Eerste Kamer, bijvoorbeeld als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen, ook doorwerkt in de jaarlijkse bijdrage aan de fracties.
De bedragen voor fractieondersteuning zijn voor het laatst opgehoogd in 2020 met 250.000 euro naar aanleiding van de door de Tweede Kamer aanvaarde motie-Jetten c.s. (35 300, nr. 19). In 2018 en 2019 vonden eerder ophogingen plaats met respectievelijk 50.000 euro voor de inzet van stagiaires en een indexering van 33.000 euro. De reden om het budget ná 2020 niet verder te verhogen, hield verband met het feit dat ten aanzien van het totale budget van 683.000 euro in deze zittingsperiode tot op heden ieder jaar sprake was van onderbesteding. Deze onderbesteding is gekwantificeerd in tabel 1.
jaar |
budget |
uitgaven |
% uitputting |
---|---|---|---|
2019 |
433.000 |
354.055 |
82% |
2020 |
683.000 |
357.147 |
52% |
2021 |
683.000 |
594.457 |
87% |
2022 |
683.000 |
*Over 2021 is de afwikkeling van de verstrekte voorschotten van twee fracties nog in behandeling. In de kolom uitgaven is rekening gehouden met volledige benutting van het verstrekte budget.
De jaarlijkse onderbesteding van het totale budget komt voort uit het feit dat een deel van de fracties het toegekende budget niet volledig besteedt. Het staat elke fractie vrij om te bepalen hoeveel van het toegekende budget daadwerkelijk wordt uitgegeven. Er zijn aanzienlijke verschillen waarneembaar tussen de uitgaven van de diverse fracties en de uitputting van de fractiebudgetten. De financiële verantwoording die jaarlijks door elke fractie wordt opgesteld is openbaar te raadplegen via de website van de Eerste Kamer.
De precisering van de vragen van de leden van de fracties van D66, GroenLinks, Partij van de Arbeid, Partij voor de Dieren, ChristenUnie en Fractie-Nanninga in het nader voorlopig verslag is voor de Huishoudelijke Commissie evenwel aanleiding om dit onderwerp nogmaals te bezien. Zij overweegt dat de gestelde vragen niet primair betrekking hebben op het totale ondersteunings-budget van 683.000 euro dat in de Raming 2024 is opgenomen, maar meer in het bijzonder op het ondersteuningsbudget van individuele fracties.
Op het niveau van afzonderlijke fracties hebben de prijs- en loonontwikkelingen van de afgelopen drie jaren inderdaad een negatief effect gehad op de bestedingsmogelijkheden van het jaarlijks toegekende budget voor fractieondersteuning. Die vaststelling heeft de Huishoudelijke Commissie doen besluiten om in het kader van de behandeling van de Raming 2024 een indexering van 15% toe te passen ofwel 785.000 euro (683.000+102.000 euro). De Huishoudelijke Commissie kiest ervoor om het vaste bedrag per fractie te verhogen naar 11.500 euro (verhoging 1.500 euro) en het zetelbedrag per fractie te verhogen naar 8.150 euro (verhoging met 777 euro) met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2023. De HC stelt derhalve voor het budget voor fractieondersteuning op te hogen naar 785.000 euro, waarbij het de verwachting is dat – gelet op de onderuitputting in voorgaande jaren – de realisatie een lager totaalbedrag te zien zal geven. Mocht dat niet zo zijn, dan zullen in het kader van de najaarsnota 2023 aanvullende middelen worden gezocht.
Diverse in het nader voorlopig verslag gestelde vragen zien voorts op de inhoud van de Regeling financiële ondersteuning fracties Eerste Kamer van 10 december 2020. Er wordt gevraagd om aanpassing van deze regeling. Zo vragen de leden van de fracties van D66, GroenLinks, Partij van de Arbeid, Partij voor de Dieren, ChristenUnie en Fractie-Nanninga om in de betreffende regeling de wijze van vaststelling (hoogte) van het vaste bedrag en het zetelbedrag voor fractie-ondersteuning op te nemen.
De hoogte van beide bedragen is historisch zo gegroeid, zonder dat direct kon worden achterhaald wat precies de systematiek voor vaststelling is geweest. De genoemde leden pleiten ook voor het opnemen van een bepaling waardoor een fractie bij vermindering van het zeteltal door verkiezingen meer dan een jaar de bijdrage van de voorgaande zittingsperiode behoudt.
De Huishoudelijke commissie stelt vast dat de Tijdelijke commissie actualisering Reglement van Orde (CARO) in haar voorstel voor een gewijzigd Reglement van Orde een nieuw artikel 21 heeft opgenomen, dat als volgt luidt:
Artikel 21
1. Bij afzonderlijke regeling van de Kamer worden regels gesteld voor de toekenning en het beheer van een financiële bijdrage aan fracties ten behoeve van hun werkzaamheden.
2. Deze regeling bepaalt de gevolgen van een samenvoeging als bedoeld in artikel 18.
3. In deze regeling kan voor wat betreft de hoogte van de financiële bijdrage onderscheid worden gemaakt tussen fracties die bij aanvang van de zitting bestonden en nieuwe fracties als bedoeld in artikel 20.
In de toelichting bij dit artikel heeft de CARO opgemerkt dat zij het wenselijk acht dat de bestaande Regeling financiële ondersteuning fracties wordt opgewaardeerd tot een Kamerregeling. Op grond van het nieuwe artikel is het dan de plenaire vergadering die de regeling vaststelt en niet langer de Huishoudelijke Commissie (met goedkeuring van het College van Senioren). Tegelijkertijd schrijft de CARO in de toelichting op haar voorstel dat zij de inhoud van de nieuwe Regeling financiële ondersteuning fracties niet wenst te dicteren en dat de totstandkoming daarvan via een separaat traject behoort te verlopen. Daarbij zal de Kamer een aantal knopen moeten doorhakken over wat wel en niet thuishoort in de regeling, zo is in de toelichting te lezen. In het voorstel van de CARO is voorzien in overgangsrecht voor de tussentijd: zo lang de nieuwe Regeling financiële ondersteuning fracties niet tot stand is gekomen, geldt de oude regeling.
De Huishoudelijke Commissie is van mening dat gelet op het bovenstaande voorstel van de CARO het niet voor de hand ligt dat zij nu op korte termijn – vooruitlopend op een door de Kamer vast te stellen nieuwe regeling – eigenstandig wijzigingen doorvoert. Dat neemt niet weg dat zij de griffie zal vragen zo spoedig mogelijk een beslisnota voor te bereiden ten behoeve van het College van Senioren waarin de belangrijkste vraagstukken die een politieke beslissing vergen ter advisering worden voorgelegd. Dat betreft de vragen die de CARO in de toelichting op haar voorstel heeft geformuleerd, maar evenzeer de vragen die in het nader voorlopig verslag over de Raming 2024 door de leden van genoemde fracties zijn opgeworpen. Zodra het College van Senioren in reactie op de in het memo gestelde vragen geadviseerd heeft over de hoofdlijnen van de inhoud van een nieuwe regeling, kan de griffie mede op basis daarvan ten behoeve van de Huishoudelijke Commissie een conceptregeling voorbereiden. Die kan vervolgens door de Kamervoorzitter namens de Huishoudelijke Commissie aan de Kamer ter vaststelling worden voorgelegd.
De leden van de Fractie-Nanninga vragen de Huishoudelijke Commissie voorts te reflecteren op de inverse relatie die zij zien tussen het aantal zetels dat een fractie telt en het aantal medewerkers dat nodig is voor de ondersteuning van die fractie. Deze leden suggereren dat een laag zeteltal juist zou moeten leiden tot meer financiële ondersteuning. De Huishoudelijke Commissie begrijpt de redenering, maar stelt tegelijkertijd vast dat in het verleden kennelijk hiervoor niet is gekozen. De huidige regeling voorziet in een vaste component, die los staat van de verkiezingsuitslag en het behaalde zeteltal, en een zetelgebonden component. Daarmee lijkt gekozen voor een middenweg, waarbij het behaalde zeteltal (op grond van de verkiezingsuitslag) niet uitsluitend bepalend is voor de hoogte van het te ontvangen ondersteuningsbudget. Voor zover de HC bekend is, is er bij haar niet eerder op aangedrongen om de inverse relatie die de leden van de Fractie-Nanninga naar voren brengen, te vertalen in een regeling waarbij kleinere fracties meer budget ontvangen dan grotere fracties. Mocht dat nu anders worden gewenst, dan kan dit worden ingebracht in het bovengenoemde traject tot aanpassing van de Regeling financiële ondersteuning fracties.
De Huishoudelijke Commissie vertrouwt erop dat met bovenstaande beantwoording de aan haar gestelde vragen naar tevredenheid van de leden zijn beantwoord.
Voorzitter Eerste Kamer der Staten-Generaal, J.A. Bruijn
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-CLV-E.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.