35 366 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen

E NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 26 februari 2021

Met veel belangstelling heb ik kennis genomen van de nadere vraag van de leden van de fractie van de PVV in het nader voorlopig verslag. Graag ga ik in deze nadere memorie van antwoord hierop in.

De leden van de fractie van de PVV vragen of de regering, in het kader van de zinsnede «bedreiging van de nationale veiligheid» als grond voor de verbodenverklaring van een rechtspersoon, kan aangeven of daar ook zaken onder vallen of kunnen gaan vallen die te maken hebben met klimaatveranderingen en pandemieën. Daarbij wijzen deze leden op de passage in de toelichting waarin wordt verwezen naar de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 en het beperkingsdoel in het tweede lid van artikel 11 EVRM.

In reactie hierop zij erop gewezen dat de bedreiging van de nationale veiligheid als notie noodzakelijkerwijs algemeen van aard is. Waaruit een bedreiging van de nationale veiligheid kan bestaan, valt op voorhand niet uitputtend af te bakenen. In algemene zin is denkbaar dat ook (de gevolgen van) klimaatverandering en infectieziekten daaraan worden gerelateerd.1 Dat gegeven op zich maakt overigens nog niet dat een verbodenverklaring op grond van artikel 2:20 BW ook zonder meer in beeld komt. Immers, waar dit begrip wordt gebruikt als grondslag voor de inperking van grondrechten, zal het restrictief moet worden geïnterpreteerd.2 Steeds zal duidelijk moeten zijn dat met een grote mate van waarschijnlijkheid vaststaat dat de activiteit of het doel ook direct en daadwerkelijk die bedreiging vormt. Dat is denkbaar bij het moedwillig teweegbrengen van pandemieën. Een dergelijke directe relatie zal voor het teweegbrengen van globale klimaatveranderingen in ieder geval niet snel kunnen worden aangenomen, zeker niet waar dit samenhangt met de uitoefening van legale activiteiten. Voor de duidelijkheid zij overigens opgemerkt dat het voeren van een publieke discussie over het al dan niet bestaan van klimaatveranderingen of vreedzame actie tegen klimaatbeleid of, mutatis mutandis, van epidemieën en de bestrijding daarvan, uit de aard der zaak onvoldoende is voor het aannemen van een bedreiging van de nationale veiligheid in de zin van artikel 2:20 BW. Dit kan anders worden wanneer een vereniging radicaliseert en over dreigt te gaan tot het voorbereiden van aanslagen om deze doelen te bereiken.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Voor een koppeling tussen klimaatverandering en pandemieën aan het algemene begrip nationale veiligheid: Nationale Veiligheid Strategie 2019, p. 27–28.

X Noot
2

Zie in dezelfde zin over het beperkingsdoel in artikel 11 EVRM: EHRM 16 juli 2019, (Zhdanov e.a. t. Rusland) (no. 12200/08, 35949/11, 58282/12), r.o. 156.

Naar boven