35 555 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de introductie van de mogelijkheid om een deel van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen of op periodieke uitkeringen van oudedagsvoorzieningen in de derde pijler op de ingangsdatum daarvan te laten afkopen, de tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding en de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof (Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen)

E BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2020

Hierbij zend ik u een afschrift van mijn brief aan de Tweede Kamer. Met deze brief wil ik uw Kamer op de hoogte brengen dat de publicatie van de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) vertraging oploopt. Zoals ik gisteren in het debat met uw kamer over de begroting heb aangegeven breng ik met deze brief de consequentie van de vertraging van behandeling van het wetsvoorstel Bedrag ineens, RVU en verlofsparen in kaart.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 20202

Met deze brief wil ik u op de hoogte brengen dat de publicatie van de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) vertraging oploopt. Eerder had ik u toegezegd deze subsidieregeling vóór 1 januari 2021 te zullen publiceren. Dat is niet mogelijk gebleken doordat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Bedrag ineens, RVU en verlofsparen, waarnaar enkele artikelen in de MDIEU verwijzen, nog niet is afgerond. De MDIEU staat gereed en zal, indien ook de Eerste Kamer begin januari 2021 met genoemd wetsvoorstel instemt, zo spoedig mogelijk daarna worden gepubliceerd

Ik realiseer mij dat dit uitstel onduidelijkheid met zich mee kan brengen voor werkgevers en werknemers die regelingen voor vervroegd uittreden (RVU’s) willen afspreken, of zelfs al hebben afgesproken per 1 januari 2021. Ik hoop dat de onduidelijkheid van korte duur zal zijn. De wetsbehandeling in de Eerste Kamer staat nu voorlopig gepland voor 12 januari 2021 en ik zie die met vertrouwen tegemoet. In de Eerste Kamer is breed draagvlak voor dit onderdeel van het wetsvoorstel, zoals ik heb gemerkt tijdens de begrotingsbehandeling in de Eerste Kamer op 14 december jl.

Het doorschuiven van de behandeling van het wetsvoorstel hoeft voor de werking van de MDIEU geen grote gevolgen te hebben. De MDIEU bevat namelijk de mogelijkheid om, bij de opening van het grote tijdvak voor activiteitenplannen per 1 juni 2021, subsidie aan te vragen voor RVU’s die vanaf 1 januari aanstaande ingaan. RVU’s die in januari 2021 ingaan kunnen dus na aanvaarding van genoemd wetsvoorstel subsidiabel zijn, ook als op die datum de subsidieregeling nog niet in werking is getreden. Wel is het belangrijk dat aanvragers zich realiseren dat er pas een aanspraak op subsidie ontstaat op het moment van subsidieverlening.

De MDIEU zou medio januari 2021 al starten met het openstellen van een tijdvak waarin sociale partners subsidie kunnen aanvragen voor het maken van sectoranalyses ten behoeve van activiteitenplannen, ter voorbereiding op de opening van het grote subsidietijdvak in juni 2021. De opening van dit aanvraagtijdvak voor sectoranalyses zal naar februari 2021 worden geschoven.

Van belang is dat het genoemde wetsvoorstel Bedrag ineens, RVU en verlofsparen eveneens voorziet in terugwerkende kracht ten aanzien van de versoepeling van de RVU-heffing tot 1 januari 2021. Dit houdt in dat wanneer een werkgever vooruitlopend op de regelgeving een RVU-uitkering in januari verstrekt, de drempelvrijstelling met terugwerkende kracht zal gelden voor die RVU-uitkering. Gaat de RVU-uitkering later in, dan geldt de drempelvrijstelling vanaf het moment dat die eerste uitkering is gedaan. Op de website van de Belastingdienst zullen werkgevers hierover geïnformeerd worden.

Ik hoop dat ik met deze brief duidelijkheid heb gegeven ten aanzien van het wetsvoorstel en de MDIEU.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven