36 850 XX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 18 december 2025

De vaste commissie voor Asiel en Migratie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 8 december 2025 voorgelegd aan de Minister van Asiel en Migratie. Bij brief van 16 december 2025 zijn ze door de Minister van Asiel en Migratie beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Vijlbrief

De griffier van de commissie, Burger

Vragen en antwoorden

Vraag (1):

Kunt u toelichten wat de overwegingen zijn van gemeenten om de daadwerkelijk gemaakte kosten die zij maken bij de opvang van Oekraïense ontheemden (boven op het normbedrag) wel of niet te declareren?

Antwoord:

Uiteraard kennen we niet alle afzonderlijke overwegingen van de gemeenten. Uit onze contacten met de gemeenten krijgen wij het volgende beeld. Gemeenten die gebruik maken van de «uitzonderingsbepaling» waarbij de meerkosten boven de normvergoeding worden verantwoord, doen dit om geen financieel nadeel te ondervinden bij de opvang van Oekraïners. De administratieve last voor het verantwoorden van de werkelijke kosten is hoger dan waar zij voor gecompenseerd worden op basis van de normvergoeding. Voor gemeenten kan dit een overweging zijn om alleen de normvergoeding aan te vragen. Het inzetten van een positief resultaat op de opvang van Oekraïense ontheemden uit voorgaande jaren is eveneens een reden om geen gebruik te maken van de «uitzonderingsbepaling».

Vraag (2):

Wat is de laatste stand van zaken van de uitvoering van de motie van de leden Van Zanten en Boomsma (Kamerstuk 32 317, nr. 961) over een verkenning naar verdragen die mogelijk moeten worden herzien of opgezegd?

Antwoord:

U bent in de aanbiedingsbrief van de Geannoteerde Agenda van de JBZ-Raad van 13 en 14 oktober geïnformeerd over het plan van aanpak t.a.v. de motie Van Zanten/Boomsma. Zowel het onderzoek van Clingendael als de nationale ambtelijke analyse zijn momenteel nog niet afgerond. Na afronding van het onderzoek van Clingendael ontvangt uw Kamer de kabinetsappreciatie, alsook de resultaten van de ambtelijke analyse. Naar verwachting zal dit in Q1 met uw Kamer gedeeld worden. Met betrekking tot het traject met gelijkgezinde lidstaten wordt u regulier geïnformeerd via de Geannoteerde Agenda en het Verslag van de JBZ-Raad. Daarnaast heeft Nederland zich aangesloten bij de groep gelijkgezinde lidstaten om opvolging te geven aan de brief van de negen lidstaten over het EVRM. In dat kader heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ook deelgenomen aan een ministeriële conferentie in de Raad van Europa in Straatsburg. Over de uitkomsten van deze conferentie wordt u geïnformeerd via het Verslag van de JBZ-Raad van 8 en 9 december, dat nog voor het kerstreces met uw Kamer gedeeld zal worden.

Vraag (3):

Is de reservering van 160 miljoen euro voor IND-dwangsommen toereikend? Hoeveel is al uitgekeerd? Welke ontwikkeling wordt voor 2026 verwacht? Welke maatregelen neemt u om verdere toename van dwangsommen te beperken?

Antwoord:

De ca. 160 miljoen euro is toegevoegd aan de dwangsomvoorziening voor 2025 op basis van de informatie die ten tijde van de najaarsbesluitvorming bekend was. Er is t/m november 2025 een bedrag van ca. 64 miljoen euro uitgekeerd aan dwangsommen. Dit jaar is een toename te zien in het aantal ingediende beroepen niet tijdig beslissen. Daardoor worden er meer rechterlijke dwangsommen opgelegd waarvan de kosten ook per dwangsom steeds hoger worden. Dat leidt tot een stijging van het aantal dwangsombetalingen en het totale bedrag dat betaald moet worden vanuit de IND. De verwachting is dat deze lijn zich in 2026 zal voortzetten. De IND zet zich in op tijdig beslissen door middel van de-compliceren en slimmer werken. Hiermee beoogt de IND ook de verdere toename van dwangsommen te beperken. Tevens is het kabinet voornemens om de dwangsom in het kader van vreemdelingenrecht af te schaffen

Vraag (4):

Hoeveel van het spreidingswetbonusbudget is in 2025 benut? Welk deel schuift door naar 2026? Hoe waarschijnlijk is het dat gemeenten in 2026 aan de voorwaarden voldoen, of bestaat het risico dat opnieuw middelen resteren?

Antwoord:

Conform de wet en de regeling specifieke uitkeringen gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen worden er per cyclus van de wet specifieke uitkeringen uitgekeerd aan gemeenten die daar op basis van de gestelde voorwaarden recht op hebben. Eenmaal per cyclus worden deze bonussen uitgekeerd. Voor specifieke uitkering (SPUK) 1 is dit volgens planning in 2025 en ook SPUK 2 wordt in 2025 uitbetaald. Hiermee wordt er in 2025 rond de 30 miljoen uitgekeerd. SPUK 3 wordt wettelijk na ommekomst van de eerste cyclus in 2026 uitgekeerd. Hiervoor is nog 20 miljoen beschikbaar. Omdat de cyclus eindigt op 31 januari 2026, is 2026 het jaar waarin de laatste uitbetalingen voor deze cyclus kunnen plaatsvinden. Het is nog niet mogelijk om vooruit te lopen op in welke mate gemeenten aan hun wettelijke taak voldoen om aanspraak te maken op SPUK 3.

Vraag (5):

Waarop is gebaseerd dat het inwilligingspercentage veel lager is dan voorgaande jaren?

Antwoord:

Het inwilligingspercentage is afgelopen jaar lager dan de voorgaande jaren. Het inwilligingspercentage is afhankelijk van verschillende factoren. Zo is het inwilligingspercentage voor een groot deel afhankelijk van de instroom en de nationaliteit of groep waartoe asielzoekers behoren. Als de instroom en het soort zaken waarin besluiten genomen worden voor een groot deel bestaat uit nationaliteiten of groepen die op basis van het landenbeleid zeer kansrijk zijn, zal het inwilligingspercentage hoger zijn. Dat was de afgelopen jaren het geval onder meer doordat de instroom van Syrië hoog was en veel Syrische aanvragen zijn afgedaan in het project Bespoediging Afdoening Asiel. Sinds 2024 hebben er echter een aantal wijzigingen plaatsgevonden met betrekking tot het landenbeleid van een aantal voorheen zeer kansrijke nationaliteiten. Dit geldt bijvoorbeeld voor Turkije, Jemen en het afgelopen jaar ook voor Syrië. Daardoor zijn er minder kansrijke nationaliteiten en is het inwilligingspercentage gedaald.

Vraag (6):

Kunt u voor de jaren 2015 tot en met 2025 de cijfers verstrekken over arbeidsmigratie, asielmigratie, studiemigratie, overige vormen van migratie, emigratie en het totale migratiesaldo, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:

Het CBS dasboard Migratiemotieven bevat informatie over het motief of doel waarmee immigranten naar Nederland zijn gekomen. Voor immigranten van buiten de EU/EFTA heeft het CBS het motief gebaseerd op het type verblijfsvergunning van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Migranten uit de EU en de EFTA-landen (Liechtenstein, Noorwegen, IJsland of Zwitserland) dienen geen verblijfsaanvraag in bij de IND. Voor deze migranten heeft het CBS het migratiedoel afgeleid van activiteiten die de immigrant kort voor of na immigratie in Nederland ontplooit.

Tabel: Immigratie van buiten de EU/EFTA naar migratiemotief, 2015 tot en met 2024

Jaar

Arbeid

Asiel (excl. nareis)

Asiel: nareis

Gezin

Studie

Overige motieven

Tijdelijke bescherming

Totaal

2015

11.085

18.755

13.585

17.155

13.290

2.880

 

76.750

2016

12.485

30.030

12.875

20.055

14.465

2.960

 

92.870

2017

14.800

9.725

14.695

24.270

16.220

3.835

 

83.545

2018

17.590

6.485

6.520

26.785

17.575

5.525

 

80.480

2019

19.850

11.515

4.245

29.510

19.135

6.385

 

90.640

2020

11.510

8.765

3.830

21.160

12.805

3.405

 

61.475

2021

18.020

11.685

10.020

29.435

18.275

2.905

 

90.340

2022

28.680

16.640

11.115

40.070

20.705

4.555

108.550

230.315

2023

25.195

22.665

10.390

41.560

22.580

4.875

37.340

164.605

2024

21.500

24.795

11.595

39.665

22.330

5.525

29.620

155.030

Tabel: Immigratie van binnen de EU/EFTA naar afgeleid migratiedoel, 2015 tot en met 2023; gegevens over 2024 zijn nog niet beschikbaar.

Jaar

Arbeid

Gezin

Studie

Overige en onbekend

Geen (Nederlandse nationaliteit)

Totaal

2015

28.030

23.900

9.930

20.255

45.730

127.840

2016

30.255

25.645

10.970

21.710

49.110

137.690

2017

35.855

26.845

15.165

21.745

51.645

151.255

2018

39.940

29.260

19.890

20.900

53.320

163.310

2019

44.510

33.070

22.960

24.015

54.435

178.985

2020

36.650

29.355

21.550

21.625

50.720

159.900

2021

40.550

27.350

28.815

21.025

44.990

162.730

2022

48.065

30.065

25.650

25.195

44.285

173.255

2023

43.900

31.185

18.430

33.165

44.880

171.555

Bron: CBS, Dashboard Migratiemotieven, afgerond op vijftallen.

Tabel: Immigratie, emigratie en migratiesaldo, 2013 tot en met 2024.

Jaar

Immigratie

Emigratie

Migratiesaldo

2013

164.770

145.670

19.100

2014

182.950

147.860

35.090

2015

204.620

149.510

55.110

2016

230.740

151.550

79.190

2017

234.960

154.290

80.670

2018

243.740

157.370

86.370

2019

269.060

161.030

108.040

2020

220.850

152.490

68.360

2021

252.530

145.330

107.200

2022

403.110

179.310

223.800

2023

335.670

198.300

137.370

2024

316.310

208.540

107.770

Bron: Statline CBS, cijfers afgerond op tientallen

Vraag (7):

Kunt u aangeven wat het gemiddelde migratiesaldo is geweest over de periode 2015 tot en met 2025, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:

Voor het antwoord wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag 6

Vraag (8):

Kunt u weergeven hoeveel COA-locaties er tussen 2015 en 2025 zijn gesloten en hoeveel er in dezelfde periode zijn geopend, uitgesplitst per jaar en inclusief het aantal opvangplaatsen per locatie?

Antwoord:

Het is niet mogelijk gebleken om deze vraag binnen de gestelde termijn te beantwoorden.

Vraag (9):

Kunt u in een tabel aangeven hoeveel vluchtelingen er in Nederland zijn aangekomen tussen 2015 en 2025, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:

Het aantal eerste asielaanvragen in de periode 2015 – 2025 t/m oktober is weergegeven in onderstaande tabel.

Jaar – Eerste asielaanvragen

2015 – 43.090

2016 – 18.170

2017 – 14.720

2018 – 20.350

2019 – 22.530

2020 – 13.670

2021 – 24.690

2022 – 35.540

2023 – 38.380

2024 – 32.180

2025 t/m oktober – 19.050

Bronnen: Rapportage Vreemdelingenketen (RVK) (2015–2018); Staat van Migratie (2019–2024) en IND Asylum Trends (2025)

Vraag (10):

Kunt u in een tabel aangeven hoeveel vluchtelingen er per gemeente in Nederland worden opgevangen?

Antwoord:

In onderstaande tabel is per gemeente het aantal personen vermeld dat door COA wordt opgevangen.

gemeente

Bezetting

Amsterdam

4.680

Dronten

2.540

Rotterdam

2.420

Arnhem

2.070

Westerwolde

1.980

Assen

1.630

Utrecht

1.600

Zaanstad

1.540

Cranendonck

1.430

Eindhoven

1.250

Haarlemmermeer

1.200

Gilze en Rijen

1.170

Groningen

1.060

Almere

1.050

Noordoostpolder

980

Haarlem

980

Hoogeveen

920

Wassenaar

910

Apeldoorn

900

Maastricht

840

Eemsdelta

830

Harderwijk

790

Leiden

770

Hardenberg

770

Amersfoort

770

Zutphen

740

Emmen

700

Zoetermeer

680

Deventer

670

Nijmegen

670

Land van Cuijk

650

Dijk en Waard

640

Wageningen

630

Duiven

620

Den Helder

620

Tytsjerksteradiel

610

Zeewolde

600

Katwijk

600

Súdwest Fryslân

600

Vlissingen

600

Smallingerland

600

Leudal

560

Hengelo (O)

550

Breda

540

Utrechtse Heuvelrug

530

Middelburg

510

Het Hogeland

510

Hoeksche Waard

500

Almelo

490

's-Gravenhage

480

's-Hertogenbosch

470

Enschede

460

Goes

450

Coevorden

450

Stadskanaal

450

Velsen

440

Leeuwarden

430

Alphen aan den Rijn

430

Heerlen

430

Zevenaar

430

Oisterwijk

420

Winterswijk

420

Echt-Susteren

420

Zeist

410

Waadhoeke

410

Rheden

400

Gouda

390

Rijswijk

380

Amstelveen

380

Delft

370

Veldhoven

370

Venray

350

Simpelveld

350

Zwolle

330

Ede

330

Zwijndrecht

330

Lansingerland

320

Peel en Maas

310

Epe

310

Goeree-Overflakkee

300

Capelle aan den IJssel

300

De Fryske Marren

300

Maashorst

290

Meierijstad

290

Westerveld

290

Oss

290

Leidschendam-Voorburg

280

Renkum

270

Schagen

250

Veenendaal

240

Beekdaelen

240

Etten-Leur

240

Vaals

220

Rijssen-Holten

220

Waterland

220

Nieuwegein

210

Horst aan de Maas

210

Hendrik-Ido-Ambacht

210

Blaricum

210

Meppel

210

Woerden

210

Leusden

200

Huizen

200

Dalfsen

190

Ooststellingwerf

190

Hilversum

180

Tilburg

180

Zundert

180

Oegstgeest

180

Oldambt

180

Tynaarlo

180

Moerdijk

180

Schiedam

180

Dongen

170

Harlingen

170

Leiderdorp

170

Voorschoten

160

Someren

160

Maassluis

150

Krimpen aan den IJssel

150

Tubbergen

150

Baarn

150

Alkmaar

150

Gorinchem

150

Terneuzen

140

Voorne aan Zee

140

Oost Gelre

140

Oosterhout

130

Eijsden-Margraten

130

Oirschot

130

Bodegraven-Reeuwijk

130

Lochem

130

Hof van Twente

120

Opmeer

120

Woensdrecht

120

Pijnacker-Nootdorp

120

Tiel

110

Veendam

110

Berg en Dal

110

Druten

110

Nijkerk

110

Kampen

110

Stichtse Vecht

110

Gooise Meren

100

Vijfheerenlanden

100

Nunspeet

100

Roermond

100

Goirle

100

Losser

90

Ridderkerk

90

Laarbeek

90

Heeze-Leende

90

Stein

90

Nissewaard

80

Hollands Kroon

80

Helmond

80

Molenlanden

80

Aa en Hunze

80

Krimpenerwaard

80

Heiloo

80

Castricum

80

Drimmelen

70

Purmerend

70

Barendrecht

70

Wierden

70

Valkenburg aan de Geul

60

Ermelo

60

Berkelland

60

Zuidplas

60

Venlo

60

Tholen

60

Geldrop-Mierlo

50

Noordenveld

50

Hilvarenbeek

50

Geertruidenberg

50

Papendrecht

50

Vlaardingen

50

Zandvoort

50

Dordrecht

50

Sliedrecht

50

Dinkelland

40

De Wolden

40

Nederweert

40

Asten

40

Haaksbergen

30

Bergen (NH)

30

Eemnes

30

Deurne

30

Weststellingwerf

30

Veere

30

Sittard-Geleen

30

Ouder-Amstel

30

Noordwijk

20

Ommen

20

Opsterland

20

Bronckhorst

20

Bloemendaal

20

Borger-Odoorn

20

Heemstede

20

Borsele

20

Waddinxveen

10

Totaal

76.310

Bron: COA (peildatum 1 december 2025). Cijfers afgerond op tientallen.

Vraag (11):

Kunt u in een tabel aangeven hoeveel uitzendbureaus voor arbeidsmigranten er in Nederland aanwezig waren in de periode van 2015 tot en met 2025, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:

Deze informatie is niet beschikbaar, omdat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen uitzendbureaus die wel arbeidsmigranten inzetten en uitzendbureaus die geen arbeidsmigranten inzetten.

Vraag (12):

Kunt u in een tabel weergeven hoeveel mensen er wereldwijd op de vlucht zijn geweest tussen 2015 en 2025, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:

In onderstaande tabel is aantal ontheemden wereldwijd opgenomen. Het actuele aantal wordt jaarlijks ook opgenomen in de Staat van Migratie.

Jaar

Vluchtelingen

(UNHCR)

Vluchtelingen

(UNRWA)

Asielzoekers

Intern ontheemden

(IDMC)

Anderen die beschermen behoeven

Totaal

2015

16.110.000

5.241.000

3.223.000

40.452.000

 

65.027.000

2016

17.184.000

5.340.000

2.730.000

38.919.000

 

64.174.000

2017

19.941.000

5.443.000

3.090.000

39.425.000

 

67.898.000

2018

20.360.000

5.546.000

3.502.000

40.557.000

2.593.000

72.557.000

2019

20.415.000

5.630.000

4.148.000

44.602.000

3.582.000

78.377.000

2020

20.662.000

5.704.000

4.185.000

47.077.000

3.862.000

81.489.000

2021

21.327.000

5.793.000

4.616.000

52.089.000

4.406.000

88.231.000

2022

29.429.000

5.887.000

5.442.000

61.246.000

5.217.000

107.223.000

2023

31.637.000

5.969.000

6.858.000

67.001.000

5.755.000

117.221.000

2024

30.958.000

5.914.000

8.353.000

73.509.000

5.875.000

124.610.000

Mid-2025

30.491.000

5.914.000

8.415.000

67.796.000

6.064.000

118.680.000

Bron: UNHCR en IDMC, afgerond op duizendtallen, geraadpleegd op 9 december 2025

Vraag (13):

Kunt u toelichten waarom de Meerjaren Productie Prognose (MPP) lager is dan geraamd?

Antwoord:

De Meerjaren Productie Prognose (MPP) is een periodiek overzicht van prognoses voor de migratieketen. Inherent aan een prognose is dat deze aan vele externe en interne factoren onderhevig is en daardoor complex is, zeker bij een volatiel onderwerp als migratie. Om die reden wordt er in de MPP gewerkt met bandbreedtes en wordt de MPP periodiek herijkt op basis van de inzichten, onzekerheden en aannames die op dat moment van kracht zijn.

De asielinstroom in Nederland en de EU is in 2025 lager dan in de voorgaande jaren. De daling in de asielinstroom in Nederland komt met name door de Syrische machtswisseling. De Syrische instroom heeft de afgelopen jaren een significant deel gevormd van de instroom in Nederland.

Vraag (14):

Waarom zijn de werkelijke kosten per asielaanvraag bij de IND hoger dan verwacht?

Antwoord:

Door het besluit- en vertrek moriatorium Syrië en de daaropvolgende aanpassing van het landenbeleid is de IND meer tijd en middelen kwijt aan het behandelen van zaken van Syrische asielzoekers. Door deze verandering in de samenstelling van de asielaanvragen kan de IND minder beslissingen afdoen met dezelfde middelen.

Vraag (15):

Kunt u de voortgang van de pilot van de procesbeschikbaarheidslocaties toelichten?

Antwoord:

De procesbeschikbaarheidslocatie is een onderdeel van de pilot procesbeschikbaarheidsaanpak. Het doel van deze pilot is het versneld afhandelen van asielaanvragen die op basis van het land van herkomst van de aanvrager als «kansarm» worden ingeschat. Daarnaast zijn er binnen de pilot mogelijkheden om een strikter regime toe te passen op het moment dat de aanvrager zich niet aan de afspraken houdt of overlastgevend gedrag laat zien. De procesbeschikbaarheidslocatie (PBL) is erop gericht om asielzoekers versneld af te handelen (binnen 4 weken). Er zitten op dit moment geen personen geplaatst in de pbl. De Dublinclaimanten die overlast veroorzaken, zoals een winkeldiefstal, worden in de verscherpt toezicht locatie (vtl) geplaatst. De Dublinclaimanten die overlast veroorzaken, zoals een winkeldiefstal, worden in de verscherpt toezicht locatie (vtl) geplaatst. Er zitten op dit moment 71 personen in de vtl. De werking van de pilot procesbeschikbaarheidsaanpak wordt de komende tijd met de keten geëvalueerd. Hierbij wordt ook het aantal plekken betrokken. Hierover wordt de Kamer in het eerste kwartaal geïnformeerd.

Vraag (16):

Kan worden toegelicht waarom er 8 miljoen euro naar Vluchtelingenwerk Nederland gaat, ondanks de bezuinigingen?

Antwoord:

Het Ministerie van Asiel en Migratie heeft vanaf 2024 gesprekken gevoerd met VluchtelingenWerk Nederland (VWN) om de subsidierelatie aan te passen in overeenstemming met de Rijksbegroting. In zowel 2024 als 2025 is aan VWN een subsidie toegekend van € 23 miljoen. Dit bedrag bleef in 2025 gehandhaafd omdat de rijksoverheid verplicht is een redelijke termijn te verlenen aan organisaties bij wijzigingen in hun subsidierelatie, indien deze voor drie opeenvolgende jaren heeft bestaan. Mede op basis van een gerechtelijke uitspraak is aan VWN zo'n redelijke termijn geboden.

Vraag (17):

Kunt u uitsplitsen waar de 72 miljoen euro extra voor de IND voor gebruikt wordt?

Antwoord:

De ca. 72 mln. extra voor de IND is voor de dekking van de tegenvaller ter hoogte van 160 mln. voor hogere kosten van de dwangsommen van de IND. De resterende dekking komt uit de per saldo meevaller op het IND budget van ca. 87 mln.

Vraag (18):

Kunt u uitsplitsen waar de 3,6 miljard euro van het COA naartoe gaat?

Antwoord:

Het COA ontvangt in 2025 een bedrag van 2,397 miljard euro ten behoeve van de PxQ financiering van opvangplekken. Daarnaast ontvangt het COA nog 1,147 miljard euro voor de hogere crisisnoodopvangkosten. De overige middelen (46 miljoen euro) zijn specifieke bijdragen voor specifieke projecten. Hierbinnen zijn de bijdrage voor verduurzaming rijksvastgoed (15,2 miljoen euro), de bijdrage voor tegengaan van overlast (13.6 miljoen euro) en de bijdrage voor flexwoningen (16 miljoen euro) de grootste posten.

Vraag (19):

Hoeveel is er dit jaar aan dwangsommen uitgekeerd?

Antwoord:

Er is tot en met november 2025 een bedrag van ca. 64 miljoen euro uitgekeerd aan dwangsommen

Vraag (20):

Hoeveel vreemdelingen hebben een dwangsom ontvangen? Wat is het maximale bedrag van deze dwangsom?

Antwoord:

Het is niet mogelijk om inzichtelijk te maken hoeveel vreemdelingen een dwangsom hebben ontvangen, omdat de IND met een zaaksysteem werkt. Een asielzoeker kan meerdere lopende procedures hebben en een dwangsom-uitspraak kan zaken van meerdere asielzoekers betreffen. De hoogte van het maximale dwangsombedrag wordt door de rechtspraak bepaald

Vraag (21):

Kunt u een overzicht verstrekken met alle COA-locaties?

Antwoord:

Gelet op het feit dat er meer dan 300 COA locaties zijn wordt uw Kamer verwezen naar de website van het COA. Hierop is een accuraat overzicht van alle COA locaties (tijdelijk en regulier) te vinden. (COA – Locatiezoeker | www.coa.nl)

Vraag (22):

In welke gemeenten ligt er een voorstel voor de komst van een asielzoekerscentrum?

Antwoord:

Om aan de opvangopgave te kunnen voldoen is de inzet van gemeenten noodzakelijk. Over locaties die nog aan collegebesluit onderhavig zijn wordt door het COA echter niet gerapporteerd.

Vraag (23):

Hoeveel uitgeprocedeerden verblijven er momenteel in een gemeentelijke opvang? Hoeveel uitgeprocedeerden mochten hier blijven vanwege de beslissing van de rechter?

Antwoord:

Het is niet bekend hoeveel uitgeprocedeerden er in totaal in een gemeentelijke opvang verblijven.

Voorheen werd in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) in gemeenten onderdak geboden aan vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang. Daarnaast werd er onderdak geboden door gemeenten in bed-bad-brood voorzieningen. Het kan hierbij zowel om uitgeprocedeerde vreemdelingen gaan als om vreemdelingen die niet zijn uitgeprocedeerd.

Op 31 december 2024 verbleven voor zover bekend 551 personen in de LVV. De rijksbijdrage aan de LVV is per 1 januari 2025 beëindigd; sindsdien is niet meer geregistreerd hoeveel personen er in totaal in de gemeentelijke opvang verblijven. Ook is niet bekend hoe veel personen er daarnaast in bed-bad-brood voorzieningen verblijven.

Een groot aantal voormalig LVV-deelnemers heeft bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van de rijksbijdrage. Aan 279 bezwaarden is door de rechter een voorlopige voorziening toegewezen, hetgeen inhoudt dat de Minister hen opvang moet bieden tot een aantal weken na de beslissing op hun bezwaar dan wel beroep. Deze voorlopige voorzieningen zijn van tijdelijke aard. Een voorlopig voorziening zegt niets over het uiteindelijke oordeel van de rechter over de rechtmatigheid van de beëindiging van de LVV. Ook doet een uitspraak van de voorzieningenrechter niet af aan de vertrekplicht van betreffende vreemdelingen.

Vraag (24):

Wat is momenteel de beschikbare capaciteit van de vreemdelingenbewaring?

Antwoord:

Momenteel beschikt de Dienst Justitiële Inrichtingen over ca. 530 plekken voor vreemdelingenbewaring.

Vraag (25):

Hoe vaak heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) een geplande uitzetting afgebroken als gevolg van frustratie van het terugkeerproces? Hoeveel kosten hebben de DT&V en de Dienst Vervoer en Ondersteuning gemaakt voor uitzettingen die afgebroken zijn?

Antwoord:

In 2025 (tot en met november) zijn in totaal 2.090 door DTenV geboekte vluchten geannuleerd. Dit betreft 37% van de in totaal 5.590 geboekte vluchten tot en met november 2025. Het gaat hierbij zowel om vluchten ten behoeve van zelfstandig vertrek als uitzettingen. In circa 1.270 gevallen is de annulering te relateren aan het handelen van de vreemdeling. De meest voorkomende situaties zijn onttrekken aan overheidstoezicht (840) en het indienen van nieuwe procedures (340). Verzet kort voorafgaand aan de vlucht komt minder vaak voor (60). De kosten van annuleringen hangen nauw samen met individuele eigenschappen van een zaak en raken diverse uitvoeringsorganisaties zoals DTenV, KMar en de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Er is daarom geen overkoepelend beeld van deze kosten.

Gezien de weerbarstigheid van terugkeerprocedures werkt DTenV in de regel met tickets die wijzigbaar dan wel annuleerbaar zijn. De keuze voor een ticket, uiteenlopend van niet wijzig- of annuleerbaar tot kosteloos volledig annuleerbaar, wordt gemaakt op basis van ervaringscijfers.

Vraag (26):

Voor welke landen is het inwilligingspercentage lager dan 20%?

Antwoord:

Onderstaande tabel laat de nationaliteiten en het inwilligingspercentage in eerste aanleg zien van de personen die in de EU asiel hebben aangevraagd in 2024. Verder zijn personen met EU-nationaliteit buiten beschouwing gelaten alsmede de nationaliteiten die geen asielaanvraag hebben ingediend.

Nationaliteiten van personen die in de EU-27 een asielaanvraag hebben ingediend met een inwilligingspercentage lager dan 20% in het jaar 2024

Land van nationaliteit

Inwilligingspercentage1

Tsjaad

19%

Sri Lanka

18%

Tanzania

18%

Congo

18%

Gabon

18%

Libanon

17%

Kirgizië

17%

Guinee-Bissau

17%

Turkmenistan

17%

Gambia

16%

Turkije

16%

Kazachstan

16%

Bangladesh

15%

Mauritanië

15%

Filipijnen

15%

Ghana

15%

Benin

14%

Liberia

14%

Bolivia

14%

Verenigde Staten

14%

Angola

13%

Dominicaanse Republiek

13%

Cuba

13%

Brazilië

13%

Namibië

13%

Peru

12%

Senegal

11%

Tunesië

11%

Argentinië

11%

Algerije

10%

Egypte

10%

Ecuador

10%

Azerbeidzjan

9%

Mongolië

9%

Kenia

9%

Suriname

8%

Uruguay

8%

Albanië

8%

Marokko

7%

Georgië

7%

Colombia

7%

Paraguay

7%

Cambodja

7%

Israël

6%

Kosovo

6%

Oezbekistan

6%

Westelijke Sahara

6%

Bosnië en Herzegovina

5%

Armenië

4%

India

4%

Montenegro

3%

Nepal

3%

Moldavië

2%

Servië

2%

Noord-Macedonië

1%

Vietnam

1%

Australië

0%

Kaapverdië

0%

Canada

0%

Japan

0%

Laos

0%

Mozambique

0%

Noorwegen

0%

Oman

0%

Sint Lucia

0%

Sao Tomé en Principe

0%

Singapore

0%

Zuid-Korea

0%

Taiwan

0%

Oost-Timor

0%

Verenigde Arabische Emiraten

0%

Verenigd Koninkrijk

0%

Bron: EUROSTAT, geraadpleegd op 9 december 2025

X Noot
1

Bij de berekening van het inwilligingspercentage op Europees niveau worden aanvragen die niet in behandeling worden genomen op grond van de Dublinverordening, niet meegeteld als afwijzing. Ook wordt het percentage berekend over de afwijzingen en de inwilligingen.

Vraag (27):

Wat is het percentage asielzoekers uit veilige landen? Hoeveel van hen zijn in aanraking gekomen met de politie?

Antwoord:

Zoals met uw Kamer gedeeld, is het beleid voor veilige landen met ingang van 23 september 2025 opgeschort (Tweede Kamer, vergaderjaar 2025–2026, 19 637, nr. 3475).

De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status niet. Wel geeft het WODC inzicht in de nationaliteit van vreemdelingen die verbleven in de COA-opvang of in een tijdelijke gemeentelijke opvanglocatie (tgo) en werden verdacht van een misdrijf. In 2024 zijn er in totaal 2.910 unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven in de COA-opvang of op een tgo-locatie verdacht van een misdrijf (WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties 2017–2024» (Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 19 637, nr. 3455))

Vraag (28):

Hoeveel arbeidsmigranten, studiemigranten en hoeveel migranten zijn er in het kader van gezinsmigratie de afgelopen 10 jaar naar Nederland gekomen, uitgesplitst naar EU en niet-EU? Hoeveel procent van deze verzoeken is ingewilligd?

Antwoord:

Voor het aantal immigranten naar migratiemotief wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag 6.

Personen van buiten de EU dienen een verblijfsvergunning aan te vragen wanneer ze langer dan 90 dagen in Nederland willen verblijven. In onderstaande tabel zijn de inwilligingspercentages per verblijfsdoel opgenomen voor 2023 en 2024. Voor de inwilligingspercentages in voorgaande jaren wordt uw Kamer verwezen naar de Staat van Migratie en de voorgaande rapportage, de Rapportage Vreemdelingenketen, die met uw Kamer zijn gedeeld.

Tabel: Inwilligingspercentages per verblijfsdoel, 2023–2024
 

2023

2024

Familie en gezin

86%

84%

Arbeid: kennis en talent

91%

87%

Arbeid: overig

68%

70%

Studie

99%

99%

Overig

81%

79%

Immigranten uit de EU hebben op grond van het vrij verkeer van personen in beginsel het recht zich in Nederland te vestigen. Zij hoeven geen verblijfsvergunning aan te vragen. Hierover zijn dan ook geen inwilligingspercentages beschikbaar

Vraag (29):

Hoeveel asielzoekers hebben de afgelopen 5 jaar een verblijfsaanvraag ingediend waarbij zij geen reis- en identiteitsdocumenten konden overleggen?

Antwoord:

Het is niet mogelijk om deze vraag binnen de gestelde termijn te beantwoorden.

Wel wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag 7 naar aanleiding van de Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota).

Vanaf 1 januari tot en met 22 september 2025 hebben de Dienst Identificatie en Screening Asielzoekers (DISA), de Koninklijke Marechaussee en de Immigratie en Naturalisatiedienst circa 12.600 zaken het identificatie- en registratieproces uitgevoerd naar aanleiding van een asielaanvraag door een vreemdeling. Bij circa 8.530 registraties (68%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of identiteitsdocument overleggen.

Bron: DISA/IND. Cijfers afgerond op tientallen.

Vraag (30):

Hoeveel van de asielzoekers die vanaf 2020 geen geldige reis- en identiteitsdocumenten hebben overlegd, zijn in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning?

Antwoord:

Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten. Of een asielzoeker zonder geldige reis- en identiteitsdocumenten in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning wordt niet apart geregistreerd. Het beschikken over documenten maakt immers deel uit van de algehele beoordeling. Bij het verlenen van een verblijfsvergunning is altijd onderzoek gedaan naar de identiteit en nationaliteit.

Vraag (31):

Hoe vaak is in de afgelopen 5 jaar aangifte gedaan tegen vreemdelingen wegens fraude of het verstrekken van onjuiste informatie bij een verblijfsaanvraag? Hoeveel verblijfsvergunningen zijn er geweigerd wegens fraude of het verstrekken van onjuiste informatie?

Antwoord:

Uit de handmatig bijgehouden gegevens is gebleken dat in 2025 tot en met november door de IND 40 keer melding is gedaan van migratiefraude. Dit heeft geleid tot 10 aangiftes die hebben geresulteerd in een strafrechtelijk vervolgtraject.

In 2024 is door de IND 60 keer melding gedaan van migratiefraude. Dit heeft geleid tot 10 aangiftes die hebben geresulteerd in een strafrechtelijk vervolgtraject.

In 2023 is door de IND 70 keer melding gedaan van migratiefraude. Dit heeft geleid tot 10 aangiftes die hebben geresulteerd in een strafrechtelijk vervolgtraject.

In 2022 is door de IND 130 keer melding gedaan van migratiefraude.

In 2021 is door de IND 50 keer melding gedaan van migratiefraude.

In 2020 is door de IND 30 keer melding gedaan van migratiefraude.

Vanwege de korte behandelingstermijn konden gegevens over het aantal aangiftes in de periode 2020 t/m 2022 niet worden achterhaald.

Doordat er meerdere afdoeningsgronden mogelijk zijn, is op grond van bestaande registratie niet te genereren hoe vaak het verblijfsrecht is geweigerd of ingetrokken specifiek wegens fraude of het verstrekken van onjuiste gegevens.

Bron: IND. Cijfers afgerond op tientallen.

Vraag (32):

Hoeveel Syriërs hebben momenteel een tijdelijke vergunning? Hoeveel van de sinds 2015 naar Nederland gekomen Syriërs hebben inmiddels de Nederlandse nationaliteit?

Antwoord:

Op peildatum 30 november 2025 hebben 68.830 Syriërs een tijdelijke asielvergunning. Daarnaast hebben op dit moment 4.420 Syriërs een asielvergunning onbepaalde tijd. Van 2015 tot en met november 2025 zijn in totaal 71.060 Syriërs genaturaliseerd.

Bron: IND. Cijfers afgerond op tientallen

Vraag (33):

Hoeveel van de in Nederland verblijvende Syriërs hebben met een identiteitsdocument aan kunnen tonen dat zij de Syrische nationaliteit bezitten?

Antwoord:

Het is niet mogelijk om deze vraag binnen de gestelde termijn te beantwoorden.

Wel wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag 7 naar aanleiding van de Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota).

Vanaf 1 januari tot en met 22 september 2025 hebben de Dienst Identificatie en Screening Asielzoekers (DISA), de Koninklijke Marechaussee en de Immigratie en Naturalisatiedienst circa 12.600 zaken het identificatie- en registratieproces uitgevoerd naar aanleiding van een asielaanvraag door een vreemdeling. Bij circa 8.530 registraties (68%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of identiteitsdocument overleggen.

Bron: DISA/IND. Cijfers afgerond op tientallen

Vraag (34):

Hoeveel Dublinverzoeken heeft Nederland dit jaar gedaan en hoeveel zijn hiervan ingewilligd?

Antwoord:

In 2025 zijn er tot 1 december 7.110 claimverzoeken ingediend waarop 3.730 claimakkoorden zijn ontvangen. Het aantal akkoorden kan nog groter worden, omdat er een reactietermijn geldt variërend van 2 weken tot 2 maanden. Dat betekent dat er ook in 2026 nog akkoorden binnen kunnen komen op verzoeken die in 2025 zijn verstuurd.

Bron IND, afgerond in tientallen. Standmaand/peildatum 1 december 2025

Vraag (35):

Kunt u een nadere toelichting geven op de gelden die beschikbaar zijn voor migratiepartnerschappen? Hoeveel is er in totaal beschikbaar voor migratiepartnerschappen en kunt u dit uitsplitsen? Welke partnerschappen lopen nu en welke zijn in voorbereiding, en met welk budget?

Antwoord:

De migratiepartnerschapsinzet richt zich op het bevorderen van terugkeer van migranten zonder recht op verblijf in Nederland naar buiten Europa, en het tegengaan van irreguliere migratie naar Europa en Nederland – bijvoorbeeld door samen met landen van herkomst en transit op te treden tegen mensenhandel en mensensmokkel, grensbewaking te verbeteren en migranten voor te lichten over risico’s van irreguliere migratie. De bescherming van migranten op migratieroutes loopt in dat kader als een rode draad door de inzet, om uitbuiting, misbruik en mishandeling van migranten te voorkomen. Tot en met 2028 is hiervoor € 16.800.000,– beschikbaar op de begroting van het Ministerie van Asiel en Migratie. Van dit bedrag is € 10.000.000 afkomstig van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO).

In het kader van deze taskforce is in totaal vanuit de respectievelijke begrotingen van BHO en A&M op basis van de voorjaarsbesluitvorming oplopend tot 118 miljoen euro per jaar in 2029 begroot voor ontwikkelingshulp (ODA-uitgaven) en non-ODA uitgaven t.b.v. migratiesamenwerking- en partnerschappen. De middelen wordt ingezet via (een combinatie van) migratiedialogen, programmatische inzet via (internationale) organisaties en operationele inzet van migratieketenpartners, in en met landen als Egypte, Marokko, Turkije en Tunesië. Een voorbeeld van non-ODA uitgaven van A&M t.b.v. migratiepartnerschappen is een project dat toeziet op capaciteitsopbouw van grenswachten in Turkije en een project dat regionale smokkelnetwerken in kaart brengt en ondersteunt bij het bestrijden en voorkomen van irreguliere migratie, mensenhandel en de georganiseerde misdaad die hiermee gepaard gaat in Egypte.

Vraag (36):

Kunt u de «ongebruikelijk ruime vorm» van terugkeerondersteuning die is verstrekt aan zogenaamde derdelanders met een tijdelijk verblijfsrecht in Oekraïne tussen november 2022 en maart 2024 toelichten? Welke vorm van ondersteuning werd geboden en wanneer komt de aangekondigde evaluatie?

Antwoord:

Om de vrijwillige terugkeer van derdelanders met tijdelijk verblijfsrecht in Oekraïne te bevorderen, zijn deze derdelanders tussen november 2022 en maart 2024 in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van specifiek remigratiebeleid. De inzet op vrijwillige terugkeer via dit remigratiebeleid had als doel zowel gemeenten, het COA als de IND te ontlasten. Het remigratiebeleid bestond uit een financiële remigratiebijdrage waaraan verschillende voorwaarden waren verbonden. Deze financiële bijdrage had een maximumhoogte van € 5.000.

Vanaf 1 januari 2023 is de bijdrage vergelijkbaar met de bijdrage uit de reguliere terugkeerondersteuning. Uiteindelijk hebben zo’n 1000 personen gebruik gemaakt van deze regeling.

Er is nog geen formele beleidsevaluatie geweest t.a.v. dit traject. De inzet van specifiek remigratiebeleid voor derdelanders wordt meegenomen in de beleidsevaluatie die in 2026 (of 2027) plaatsvindt.

Vraag (37):

Wat is er de oorzaak van dat de werkelijke kosten per asielaanvraag hoger zijn dan verwacht, wat leidt tot een tegenvaller bij de IND van 21 miljoen euro?

Antwoord:

Door het besluit- en vertrek moriatorium Syrië en de daaropvolgende aanpassing van het landenbeleid is de IND meer tijd en middelen kwijt aan het behandelen van zaken van Syrische asielzoekers. Door deze verandering in de samenstelling van de asielaanvragen kan de IND minder beslissingen afdoen met dezelfde middelen.

Vraag (38):

Hoeveel en welke gemeenten declareren niet de werkelijk gemaakte kosten voor de opvang van Oekraïners voor zover deze boven de normbedragen uitkomen? En wat is hiervan (het niet declareren) de reden?

Antwoord:

Over de verantwoording 2024 hebben 36 gemeenten gebruik gemaakt van de uitzonderingsbepaling, waarbij de meerkosten boven de normvergoeding zijn verantwoord. In 2024 gold nog de normvergoeding van € 61. De overige 306 gemeenten verantwoorden op basis van het aantal gerealiseerde gemeentelijke opvangdagen.

Vraag (39):

Hoe is het bedrag van 160 miljoen euro dat wordt toegevoegd aan de voorziening dwangsommen bij de IND tot stand gekomen? En welke maatregelen zijn en worden er getroffen om deze tot een minimum te beperken?

Antwoord:

De IND kan niet alle ingediende aanvragen binnen de wettelijke beslistermijn afhandelen, waardoor de voorraad buiten de wettelijke termijn toeneemt. Vanuit de financiële wet- en regelgeving is de IND verplicht om een dwangsomvoorziening te treffen om te voldoen aan toekomstige dwangsombesluiten en daaruit vloeiende betalingen. Voor 2025 wordt ca. 210 miljoen euro aan extra dwangsomkosten verwacht voor de voorziening en was er reeds 50 miljoen euro aan de IND beschikbaar gesteld. Bij de Najaarsnota is aanvullend ca. 160 miljoen euro aan de voorziening toegevoegd. Tevens is het kabinet voornemens om de dwangsom in het kader van vreemdelingenrecht af te schaffen.

Vraag (40):

Welke gemeentelijke taken met betrekking tot de opvang van Oekraïense ontheemden zijn compensabel uit het btw-compensatiefonds? Waarom is er gekozen voor deze route en wat houdt dit in voor de algemene werking en beschikbaarheid van het btw-compensatiefonds?

Antwoord:

Voor de vraag of betaalde btw op kosten gerelateerd aan de opvang van Oekraïense ontheemden door gemeenten al dan niet compensabel zijn uit het btw compensatiefonds zijn de bepalingen van de Wet op het btw compensatiefonds leidend. De belastingdienst heeft halverwege 2022 bepaald dat gemeenten 30% van betaalde btw op kosten die gedekt worden uit de normvergoeding zoals bepaald in de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraine door gemeenten (de «BooO») kunnen claimen uit het btw compensatiefonds. De resterende 70% is kostprijsverhogend en wordt gedekt uit de normvergoeding. Deze 30/70 regeling is expliciet gekoppeld aan de BooO – SiSa verantwoording M16. De belastingdienst heeft gekozen voor een algemeen geldende regeling, om duidelijkheid te verschaffen aan gemeenten. Deze algemeen geldende regeling is een vereenvoudiging voor gemeenten, omdat gemeenten aan de voorkant zekerheid hebben, en niet per individuele opvanglocatie dan wel per activiteit waar kosten voor worden gemaakt, hoeven vast te stellen of de betaalde btw wel of niet in aanmerking komt voor compensatie uit het btw compensatiefonds. Deze regeling heeft geen invloed op de algemene werking en beschikbaarheid van het btw-compensatiefonds, omdat het Ministerie van A&M de geraamde compensabele btw stort in het btw compensatiefonds.

Vraag (41):

Welke kosten zijn het afgelopen jaar gepaard gegaan met incidenten op COA-locaties (onder andere maar niet beperkt tot schade, politie-inzet, etc.) en hoe verhouden deze kosten zich tot die van voorgaande jaren?

Antwoord:

Het COA registreert ieder incident. Hierover wordt gerapporteerd via de incidentenmonitor van het WODC. Incidenten op COA-locaties zijn verschillend in aard en kennen, afhankelijk van het incidentsoort verscheidene betrokken organisaties. Kosten voor een eventueel uitrukken van hulpdiensten voor incidenten op COA-locaties worden niet apart geregistreerd. Ook het herstel van overlastschade registreert COA niet apart.

Vraag (42):

Welke kosten zijn het afgelopen jaar in de breedste zin gepaard gegaan met criminaliteit door asielzoekers, zowel met betrekking tot veroorzaakte (materiële) schade als politie-inzet, proceskosten, etc.? En hoe verhouden deze kosten zich tot die van voorgaande jaren?

Antwoord:

Er is geen beeld hoeveel kosten gepaard gaan met criminaliteit door asielzoekers waar het gaat om politie-inzet en proceskosten. Vanuit het Ministerie van Asiel en Migratie wordt wel jaarlijks € 15 mln. beschikbaar gesteld voor preventie van overlast.

Naar boven