Inleiding
De leden van de fracties van de VVD, het CDA, JA21 en het lid van de Fractie-Visseren-Hamakers hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en de achterliggende
stukken. Naar aanleiding hiervan wensen deze leden nog een aantal vragen en opmerkingen
aan de regering voor te leggen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de fractie van de VVD vragen allereerst welke impact de invoering van
het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) heeft op de positie van de haven van
Rotterdam en Nederlandse importeurs, in vergelijking met de havens van Antwerpen en
Hamburg. Welke maatregelen worden genomen om eventuele nadelen te compenseren?
Verder vragen de leden van de VVD-fractie hoeveel administratieve kosten en hoeveel
fte’s de uitvoering van het CBAM voor bedrijven met zich meebrengt.
Daarnaast horen deze leden graag wat de totale uitvoeringskosten van het systeem zijn.
Zij vragen waarom de uitvoering niet rechtstreeks door ambtenaren van de Nederlandse
Emissieautoriteit (NEa) wordt verzorgd en wie eindverantwoordelijk is indien er fouten
worden gemaakt.
Tot slot vragen de leden van de fractie van de VVD of alle 27 EU-lidstaten gereed
zullen zijn voor de definitieve invoering van het CBAM per 1 januari 2026. Kunnen
importeurs via lidstaten met een «zachtere» handhavingspraktijk alsnog uitwijken?
En op welke wijze waarborgt de regering uniforme handhaving binnen de Europese Unie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de fractie van het CDA merken op dat de CBAM-verordening als doel heeft
koolstoflekkage te voorkomen door een koolstofprijs te heffen op ingevoerde goederen
uit landen van buiten de Europese Unie. Deze verordening wordt per 1 januari 2026
volledig operationeel. Uit de uitvoeringstoets van de NEa blijkt dat de NEa als bevoegde
autoriteit pas vanaf 2028 over een organisatie op structurele sterkte beschikt om
het toelatingsproces en het toezicht op de CBAM-verplichtingen op adequate wijze te
kunnen uitvoeren. Om die reden heeft de NEa het toelatingsproces van CBAM-aangevers
in elk geval de eerste jaren uitbesteed aan een commerciële organisatie, te weten
PricewaterhouseCoopers (PwC). Naar aanleiding van de advisering door de Raad van State
is de regelgeving verder aangescherpt, zo constateren de leden van de CDA-fractie.
Deze leden vragen zich echter af of de NEa nu wél in staat is om de uitvoering adequaat
ter hand te nemen. Zij ontvangen hierop graag een toelichting van de regering.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van JA21
De leden van de fractie van JA21 vragen welke (uitvoerings)kosten voor de overheid,
als uitgever van CBAM-certificaten, en voor het bedrijfsleven, als CBAM-aangever,
zijn gemoeid met de verkoop en terugkoop van zogenoemde CBAM-certificaten.
Daarnaast vragen deze leden welke (financiële) inspanningen de regering verwacht met
betrekking tot de handhaving van het CBAM.
Vragen en opmerkingen van het lid van de Fractie-Visseren-Hamakers
Het lid van de Fractie-Visseren-Hamakers vraagt of de prijs al is vastgesteld die
importeurs gaan betalen voor de CO2-uitstoot die is vrijgekomen bij de productie van de ingevoerde goederen. Zo ja, wat
bedraagt deze prijs?
Daarnaast vraagt dit lid of het klopt dat de financiële middelen die door de invoering
van het CBAM in nationale wetgeving vrijkomen worden teruggevloeid naar het Klimaatfonds.
Zo nee, waarom niet?
De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de nota naar aanleiding van het
verslag met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 5 december 2025.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën Van Ballekom
De griffier van de vaste commissie voor Financiën Karthaus