Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2025
Conform eerder gemaakte toezeggingen1 ontvangt u hierbij het rapport Rijk aan gedragsinzichten: editie 2025. Deze rapportage
geeft een impressie van hoe gedragskennis bij de ontwikkeling van beleid, uitvoering
en toezicht werd meegewogen in de periode 2023–2025. De cases zijn thematisch geordend
langs de thema’s Klimaat en omgeving, Gezondheid en weerbaarheid, Werken en ontwikkelen,
en Financiën en consumentenzaken. Hiernaast geeft de rapportage ook voorbeelden van
hulpmiddelen die Rijksambtenaren helpen om doenvermogen en gedragskennis mee te wegen
in hun werk.
Het benutten van gedragswetenschappelijke kennis in het gehele beleidsproces is sinds
2014 regeringsbeleid.2 Het benutten van kennis over menselijke gedrag betekent dat beleid wordt gebaseerd
op wat mensen daadwerkelijk willen, kunnen, ervaren en doen, in plaats van beleid
te baseren op geïdealiseerde of modelmatige assumpties. Hierdoor is de overheid beter
in staat beleid te maken dat aansluit bij de leefwereld van mensen en hun doenvermogen.
Deze werkwijze vergroot de effectiviteit van beleidsmaatregelen en maakt uitvoering
en handhaving efficiënter.
De afgelopen 10 jaar zijn stappen gezet om in de Rijksbrede werkprocessen van de overheid
aandacht te vragen voor een realistisch perspectief op menselijk gedrag. Zo zijn gedragskennis,
en het daaraan gerelateerde doenvermogen, onderdeel geworden van zoals het Beleidskompas,
de Uitvoerings- en Handhavingstoets, de Invoeringstoets en de Handreiking Beleidsevaluaties.
Maar we zijn er nog niet. Recent schreef de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid
en Dienstverlening dat wetten veel meer toegespitst moeten zijn op de praktijksituatie
van mensen dan op een tekentafelwerkelijkheid.3 Ook de Staatscommissie rechtsstaat vond dat vereenvoudiging moet sporen met het doenvermogen
van de burger.4 De agendabrief wetgevingskwaliteit kondigde aan dat de aandacht voor de kwaliteitseis
doenvermogen wordt versterkt, mede door inzetten op het gebruik van gedragsinzichten
en ervaringskennis.5
Op 20 augustus van dit jaar is de verkenning «Tien jaar na «Met kennis van gedrag
beleid maken» Hoe nu verder? van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
(WWR) verschenen.6 In deze verkenning is de WRR kritisch over waar de overheid staat met het benutten
van gedragswetenschappelijke kennis in het beleid. De WRR pleit voor een gelijkwaardige
rol voor het gedragswetenschappelijke perspectief naast het financieel-economische
en juridische perspectief. Beleid draait immers om mensen. De WRR stelt dat de toepassing
van gedragswetenschappelijke kennis bij de Rijksoverheid zich momenteel veelal typeert
door niet-verplicht en aan het einde van de beleidscyclus. Daarom pleit de WRR voor
een meer structurele inbedding van het gedragswetenschappelijk perspectief met het
accent op meer verplichtend en meer stroomopwaarts in de beleidscyclus.
De recente Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC)-evaluatie van de kwaliteitseis
doenvermogen voegt hieraan toe dat er te winnen valt op het hebben van een plan en
sturing op de toepassing van doenvermogen. Het Behavioural Insights Netwerk Nederland
(BIN NL) zal in 2026 een reeks inspiratiesessies organiseren waarin overheidsorganisaties
worden geholpen met het opstellen van een strategie voor het verder verankeren van
gedragskennis in hun primaire processen. Uw Kamer wordt begin 2026 voorzien van een
inhoudelijke reactie op de WODC-evaluatie.
De publicatie Rijk aan gedragsinzichten wordt gecoördineerd door BIN NL. BIN NL is
binnen de Rijksoverheid het samenwerkingsverband voor de toepassing van gedragskennis
in beleid, uitvoering, toezicht en communicatie. BIN NL faciliteert het onderling
uitwisselen van kennis en ervaring en speelt daarnaast een ondersteunende en aanjagende
rol. Het netwerk is ruim tien jaar geleden opgericht.7
De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans