Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2025
Op dit moment ligt het wetsvoorstel aanpassing Regeling dienstverlening aan huis (Kamerstuk
36 744) in uw Kamer ter behandeling. Met deze aanpassing geeft het kabinet invulling aan
de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin de rechter oordeelde dat pgb-zorgverleners
niet mogen worden uitgesloten van de werknemersverzekeringen. Het uitsluiten van deze
zorgverleners levert namelijk indirecte discriminatie op grond van geslacht, omdat
het merendeel hiervan vrouw is. Daarom is ervoor gekozen met dit wetsvoorstel de volledige
Rdah te laten vervallen voor pgb-zorgverleners met een arbeidsovereenkomst.
In het belang van pgb-zorgverleners, pgb-budgethouders en een goede uitvoering is
het van belang dat dit wetsvoorstel op 1 januari 2026 in werking kan treden, zoals
ook reeds in de nota naar aanleiding van het verslag met uw Kamer is gedeeld. Middels
deze brief wil het kabinet de Kamer wijzen op het belang van een spoedige behandeling
van dit wetsvoorstel.
Om de beoogde inwerkingtreding per 1 januari 2026 te halen, hebben de uitvoeringsorganisaties
SVB en UWV reeds belangrijke stappen gezet. ICT-processen zijn hierop ingericht en
alle budgethouders en zorgverleners zijn (noodzakelijkerwijs) reeds geïnformeerd over
de voorgenomen wetswijziging. Als de parlementaire behandeling niet vóór 1 januari
2026 is afgerond en het wetsvoorstel niet uiterlijk 31 december 2025 in het Staatsblad
is geplaatst, kunnen er grote problemen ontstaan bij pgb-zorgverleners, pgb-budgethouders
én de uitvoerders die zich nu aan het voorbereiden zijn om de overstap per 1 januari
2026 te kunnen maken.
Wat betreft de uitvoering door de SVB van het pgb betekent dit dat de IT-systemen
zijn omgezet. Daarbij zijn ook de benodigde functionaliteiten om de wet per 1 januari
2026 uit te kunnen voeren opgeleverd. Er bestaat geen «pauze-knop», wat betekent dat
indien de Wet aanpassing Rdah later inwerking treedt de overeenkomsten weer teruggezet
moeten worden en functionaliteiten teruggedraaid moeten worden. Dit is niet meer mogelijk
vóór 1 januari, in ieder geval niet voor een groot gedeelte van de systemen.
Indien uw Kamer instemt met dit wetsvoorstel zal het kabinet eenzelfde verzoek aan
de Eerste Kamer doen toekomen.
Deze brief wordt verzonden mede namens de Staatssecretaris van Langdurige en Maatschappelijke
Zorg.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
M.L.J. Paul