Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2025
De bewindspersonen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) hebben bij brief van
12 juni 2025 (36 725 VII, A) aan de Eerste en Tweede Kamer een beroep gedaan op artikel 2.27, tweede lid van
de Comptabiliteitswet 2016 (CW) ten behoeve van (1) prijsbijstelling in het voortgezet
onderwijs, (2) het plan basisvaardigheden mbo en (3) het Fonds internationale topwetenschappers.
Bij brief van 23 juni 2025 (37 725, B) hebben de bewindslieden in aanvulling hierop aangegeven dat met betrekking tot (1)
het uitkeren van de prijsbijstelling voortgezet onderwijs, behandeling vlak voor het
zomerreces te laat komt.
Op 30 juni 2025 heeft de Kamer reeds ingestemd met het advies van de commissie OCW
dat zij zich deugdelijk geïnformeerd acht in de zin van artikel 2.27 lid 2 CW ten
behoeve van (1) prijsbijstelling in het voortgezet onderwijs.
De commissie OCW heeft in haar vergadering van 8 juli 2025 besloten de Kamer voor
te leggen zich uit te spreken dat zij zich (ook) deugdelijk geïnformeerd acht in de
zin van artikel 2.27, tweede lid, CW ten behoeve van (2) het plan basisvaardigheden
mbo en (3) het Fonds internationale topwetenschappers.
Gevraagd besluit aan de Kamer: Uit te spreken dat zij zich deugdelijk geïnformeerd acht in de zin van artikel 2.27, tweede lid, Comptabiliteitswet 2016 over het beroep dat
de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 12 juni
2025 en 23 juni 2025 hebben gedaan op artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016
ten behoeve van het plan basisvaardigheden mbo en het Fonds internationale topwetenschappers.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Th.W. Rietkerk