36 706 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 om een tegenbewijsregeling te introduceren bij het bepalen van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (Wet tegenbewijsregeling box 3)

B BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN – FISCALITEIT, BELASTINGDIENST EN DOUANE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2025

Op donderdag 12 juni 2025 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Wet tegenbewijsregeling box 3. De volgende fase van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel zal bij uw Kamer zijn.

Ik realiseer mij dat de Eerste Kamer een volle agenda heeft. Niettemin verzoek ik uw Kamer te kijken naar de mogelijkheden om het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk te behandelen.

Het wetsvoorstel is voor het grootste deel een codificatie van de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2024.1 Op basis van die arresten moeten belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan het forfaitaire rendement de gelegenheid krijgen om dit aannemelijk te maken. Als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement, dan moet de belasting worden verminderd zodat alleen belasting wordt geheven over het werkelijke rendement. Naast de codificatie van deze arresten biedt het wetsvoorstel duidelijkheid over enkele meer gedetailleerde vraagstukken voor het bepalen van het werkelijke rendement, waar de Hoge Raad zich niet expliciet over heeft uitgelaten.

De Belastingdienst is op basis van de arresten van de Hoge Raad op dit moment al verplicht om belastingplichtigen de gelegenheid te geven om hun werkelijk rendement aannemelijk te maken. Daarom is de planning om het formulier «opgaaf werkelijk rendement» vanaf juli 2025 open te stellen. Het is wenselijk dat er op dat moment een wettelijke basis is, waarin ook de vraagstukken worden verduidelijkt waar de Hoge Raad zich niet over heeft uitgelaten. Dit biedt houvast voor belastingplichtigen en de Belastingdienst en verbetert daarmee de uitvoerbaarheid van de tegenbewijsregeling. Aanstaande maandag, 16 juni 2025, vindt een werkbezoek plaats aan de Belastingdienst, waarbij leden van uw Kamer zich nader kunnen laten informeren over de uitvoering.

Ik verzoek uw Kamer dit bij uw overwegingen bij de verdere planning van de behandeling van het wetsvoorstel te betrekken.

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, T. van Oostenbruggen


X Noot
1

HR 6 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:704 en ECLI:NL:HR:2024:705, HR 14 juni 2024.

Naar boven