36 704 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet)

B BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2025

Hierbij doe ik u een afschrift toekomen van het door mij gedane verzoek om voorlichting aan de Afdeling advisering van de Raad van State over het in het gewijzigde wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet voorgestelde artikel 108a Vreemdelingenwet (strafbaarstelling illegaliteit).

De Minister van Asiel en Migratie, D.M. van Weel

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE

Aan de Raad van State

Den Haag, 11 juli 2025

Op donderdag 3 juli 2025 heeft de Tweede Kamer, na een hoofdelijke stemming, het wetsvoorstel tot Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (hierna: Asielnoodmaatregelenwet) aanvaard. In dit wetsvoorstel is een wijziging aangebracht door het gewijzigde amendement-Vondeling tot het invoegen van een onderdeel BBa (Kamerstukken II 2024/25, 37 704, nr. 44). Dit amendement strekt tot het toevoegen van een nieuw artikel 108a aan de Vreemdelingenwet 2000, houdende de strafbaarstelling als misdrijf van het in Nederland verblijven door een meerderjarige vreemdeling die weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat dat verblijf niet rechtmatig is.

Voorafgaand aan de stemming heb ik in antwoord op vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP)1 toegezegd zodra het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is aangenomen de Raad van State te vragen te adviseren. De vraag die ik aan u wil stellen is of een aanmerkelijke kans bestaat dat naast de specifieke gedraging als bedoeld in het amendement ook individuele gedragingen van derden uit menselijkheid of humanitaire hulp kunnen worden aangemerkt als medeplegen of medeplichtigheid en daardoor strafbaar kunnen zijn. In aanvulling daarop zou ik u willen vragen daarbij te betrekken welke criteria of gezichtspunten relevant kunnen zijn als het gaat om strafbaarheid wegens medeplegen en medeplichtigheid aan dit strafbare feit. Bij deze doe ik u het verzoek mij hierover voor te lichten.

In de beantwoording van voornoemde vragen van het lid Diederik van Dijk heb ik tevens aangegeven na ommekomst van uw advies met zowel de Tweede Kamer als Eerste Kamer te beraadslagen over de consequenties hiervan alvorens het betreffende artikel in werking te laten treden. Gelet op de urgentie van de problematiek die de Asielnoodmaatregelenwet beoogt te adresseren, hoop ik dit zo snel mogelijk te kunnen doen.

Daarom wil ik u tot slot graag verzoeken de behandeling van dit verzoek om voorlichting met voorrang ter hand te nemen.

De Minister van Asiel en Migratie, D.M. van Weel


X Noot
1

2025Z14234.

Naar boven