36 699 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de herziening van de wettelijke grondslagen van de kerndoelen met focus op lezen, schrijven en rekenen (Wet herziening wettelijke grondslagen kerndoelen)

Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID CEDER

Ontvangen 18 november 2025

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, onder 3, wordt aan het voorgestelde vierde lid, onderdeel f, toegevoegd «van het Koninkrijk».

II

In artikel II, onderdeel B, onder 3, wordt aan het voorgestelde vierde lid, onderdeel g, toegevoegd «van het Koninkrijk».

III

In artikel II, onderdeel C, onder 3, wordt aan het voorgestelde vierde lid, onderdeel f, toegevoegd «van het Koninkrijk».

IV

In artikel III, onderdeel B, onder 3, wordt aan het voorgestelde vierde lid, onderdeel f, toegevoegd «van het Koninkrijk».

V

In artikel IV, onderdeel A, wordt aan het voorgestelde artikel 2.13, vierde lid, onderdeel f, toegevoegd «van het Koninkrijk».

Toelichting

Dit amendement regelt dat in de wet expliciet wordt opgenomen dat in het onderwijs aandacht wordt besteed aan de geschiedenis en staatsinrichting van het hele Koninkrijk, niet alleen aan dat van Nederland.

Binnen het onderwijs is er gelukkig reeds aandacht voor de geschiedenis en de staatsinrichting van de overzeese delen van het Koninkrijk der Nederland, niet alleen voor het Europees deel. Ook in de (concept)kerndoelen worden deze niet buiten beschouwing gelaten. Desondanks meent indiener dat het van belang is om expliciet in de wet vast te leggen dat leerlingen op Nederlandse scholen hierover les dienen te krijgen, om zo bij te dragen aan hun bewustwording dat ze burger zijn van een Koninkrijk dat breder is dan Europees Nederland alleen en aan hun historisch besef over de ontwikkelingen die het Koninkrijk op deze wijze hebben gevormd. Dit is ook van belang vanwege de geopolitieke verschuivingen en opkomst van de Zuid-Amerika als steeds belangrijker wordende politieke en economische factor op het wereldtoneel, wat goed onderwijs over de staatsinrichting van het Koninkrijk nog relevanter maakt.

Ten overvloede is het niet de bedoeling van indiener om het onderwijs omtrent geschiedenis en staatsinrichting te beperken tot de geschiedenis en staatsinrichting van het Koninkrijk. Ook onderwijs over geschiedenis en staatsinrichting buiten de grenzen van deze landen is van belang. Het amendement dient dan ook niet op deze wijze te worden gelezen.

Ceder