36 618 Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022–2025 (Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie)

Nr. 21 MOTIE VAN DE LEDEN GRINWIS EN VAN CAMPEN

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 7 oktober 2024

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat komend jaar de mestplaatsingsruimte snel verder afneemt als gevolg van vooral derogatieverlies en in mindere mate door strengere gebruiksnormen in NV-gebieden, en dat daardoor het niet in Nederland te plaatsen mestoverschot snel groter wordt, en tegelijk de kosten van mestafzet voor veehouders navenant zullen toenemen;

overwegende dat hierdoor de mestplaatsingsproblematiek anno 2024 dreigt door te ontwikkelen tot een mestcrisis in 2025;

overwegende dat in het Plan van aanpak mestmarkt van 5 april jongstleden een brede beëindigingsregeling voor alle veehouderijsectoren is aangekondigd «die begin 2025 moet opengaan»;

overwegende dat in de vervolgbrief over de aanpak van de mestmarkt van 13 september jongstleden er opeens gerept wordt over «begin 2026» inzake de openstelling van de beëindigingsregeling;

overwegende dat om een koude sanering te voorkomen en verlichting te geven op de mestmarkt het noodzakelijk is de brede beëindigingsregeling zo spoedig mogelijk open te stellen;

verzoekt de regering alles in het werk te stellen om de dit jaar meermaals aangekondigde brede beëindigingsregeling zo snel mogelijk in 2025 open te stellen, dit te betrekken bij de voorjaarsbesluitvorming en de Kamer over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Grinwis

Van Campen

Naar boven