36 613 J Wijziging van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Miljoenennota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 27 september 2024

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 23 september 2024 voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Bij brief van 27 september 2024 zijn ze door de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, P. de Groot

De griffier van de commissie, Schukkink

Vragen en antwoorden

1

Vraag:

Kunt u aangeven op welke maatregelen het verlagen van zowel uitgaven als verplichtingen op artikel 2 (investeren in zoetwaterkwaliteit) betrekking heeft?

Antwoord:

In de memorie van toelichting staan de mutaties op p. 7–8 toegelicht: het verlagen van de verplichtingen heeft betrekking op een verplichtingenschuif van € –38,2 miljoen naar latere jaren, een overboeking naar het BTW-compensatiefonds van € –7,5 miljoen en diverse kleine aanpassingen (€ –3,1 miljoen). De verlaging van de uitgaven met € –15,2 miljoen wordt veroorzaakt door een budgettair neutrale kasschuif binnen het Deltafonds (€ –8,5 miljoen) om tot een sluitende programmering te komen, en daarnaast door de campagne Waterbewust Leven (per saldo € 0,7 miljoen), een overboeking naar het BTW-compensatiefonds (€ –7,8 miljoen) en de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024.

2

Vraag:

Kunt u aangeven welke gevolgen de kasschuif op artikel 2 heeft voor het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027?

Antwoord:

De kasschuif is budgettair neutraal en slechts bedoeld om bedragen in de juiste uitvoeringsjaren te plaatsen. Omdat artikel 2 bedoeld is voor investeren in zoetwatervoorziening en niet voor de realisatie van het KRW-programma (dat wordt bekostigd uit artikel 7 «investeren in waterkwaliteit») zijn er geen gevolgen voor het behalen van de doelen van de KRW in 2027.

3

Vraag:

Heeft het verlagen van de verplichtingen op artikel 7 consequenties voor het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027?

Antwoord:

In de memorie van toelichting staan de mutaties op p. 13–14 toegelicht. Deze hebben geen van alle betrekking op de realisatie van het KRW-programma en er zijn dus geen consequenties voor het behalen van de doelen van de KRW in 2027.

4

Vraag:

Welke consequenties heeft de mutatie op artikel 7 voor het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027?

Antwoord:

In de memorie van toelichting staan de mutaties op p. 13–14 toegelicht. Deze hebben geen van alle betrekking op de realisatie van het KRW-programma en er zijn dus geen consequenties voor het behalen van de doelen van de KRW in 2027.

5

Vraag:

Waarom wordt de bijdrage LNV: Bijdrage duurzame visserij (–1,3 miljoen euro) voor het Actieplan toekomstbestendig visserijbeheer IJsselmeergebied verlaagd?

Antwoord:

Het betreft een bijdrage aan LNV (nu LVVN) voor de vrijwillige uitkoopregeling voor netten voor de visserij in het IJsselmeer, waarmee het een verlaging van het uitgavebudget van IenW is. Vandaar het negatieve bedrag.

6

Vraag:

Welke consequenties heeft het verlagen van de bijdrage duurzame visserij voor het Actieplan toekomstbestendig visserijbeheer IJsselmeergebied?

Antwoord:

De verlaging ziet op de vrijwillige uitkoopregeling. Ook zonder de vrijwillige uitkoopregeling gaat het Actieplan toekomstbestendig visserijbeheer IJsselmeergebied door. Er is al een substantiële verbetering te zien van de visstand op het IJsselmeer over de afgelopen 4–5 jaar.

Naar boven