Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2024
Op 10 december jl. vond de plenaire behandeling van het wetsvoorstel voor beëindiging
van de salderingsregeling plaats in de Eerste Kamer. Het lid Crone (GroenLinks-PvdA)
stelde in de tweede termijn een verduidelijkende vervolgvraag in relatie tot zijn
motie met betrekking tot de baten van opgewekte elektriciteit van huishoudens. In
deze brief gaat het kabinet daar nader op in.
Het lid Crone vroeg bij wie de baten van de lagere prijs voor elektriciteit ten gevolge
van zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit vanaf 2027 terechtkomen. Hierbij is met
name de vraag of er sprake is van waarde voor de leveranciers ten aanzien van teruggeleverde
elektriciteit van klanten met zonnepanelen en zo ja, aan wie deze baten (uiteindelijk)
ten goede komen.
Het wetsvoorstel voorziet reeds in een bepaling die borgt dat actieve afnemers voor
zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit een redelijke vergoeding ontvangen die mede
rekening moet houden met het voordeel dat de marktdeelnemer (in dit geval de energieleverancier)
hieraan ontleent. Uit artikel 2.34, zevende lid, onderdeel a van de Energiewet volgt
immers dat een vergoeding voor teruggeleverde elektriciteit niet redelijk is indien
die vergoeding onevenredig laag is gezien de kosten en baten van de marktdeelnemer.
De marktprijs komt tot stand op basis van het aanbod en de vraag van de gehele markt.
De prijs op de groothandelsmarkt wordt beïnvloed als actieve afnemers opgewekte hernieuwbare
elektriciteit terugleveren. In een systeem waar het aanbod stijgt relatief tot de
vraag, daalt de prijs voor iedereen; de eigenaar van het productiemiddel (in dit geval
de zonnepanelen) ontvangt de marginale vergoeding en niet een surplus van wat de stroom
waard zou zijn geweest indien die productiecapaciteit er niet was. Een dergelijke
vorm van subsidiering aan de eigenaar van het productiemiddel bovenop de marktwaarde
acht het kabinet niet wenselijk.
Zoals benoemd in de nota naar aanleiding van het verslag profiteren alle afnemers
van elektriciteit, dus ook burgers met zonnepanelen die elektriciteit afnemen van
een energieleverancier, van een lagere prijs voor elektriciteit. De inkoopprijs voor
energiebedrijven, waaronder die van aan hen teruggeleverde zonnestroom, wordt verdisconteerd
in de leveringstarieven van energiebedrijven aan hun klanten die elektriciteit afnemen.
Als zij dat niet doen prijzen ze zichzelf op den duur uit de markt.
Om deze reden heeft het kabinet de door het lid Crone ingediende motie, die verzocht
om een wijziging om het voordeel te doen toekomen aan actieve afnemers, ook ontraden.
De desbetreffende baten zijn al in de redelijke vergoeding verwerkt en komen verder
via het leveringstarief bij iedereen, dus ook zonnepaneelbezitters, terecht.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans